ABOU JAHJAH, KOP VAN JUT
Nu het relletje rond De Bezige Bij en Dyab Abou Jahjah met een sisser is afgelopen, is het goed eens terug te kijken naar wat er mogelijk echt aan de hand was. In Belgische media (De Standaard, De ideale wereld) werd het voorgesteld alsof enkele Nederlandse auteurs problemen hadden met het imago van Abou Jahjah als woordvoerder van een nieuwe generatie islamitische jongeren. David Van Reybroeck en Tom Lanoye wezen dan weer op de achterstand van Vlaanderen ten opzichte van Nederland wanneer het gaat om de maatschappelijke integratie van moslims, en op het feit dat er dus ook vandaag een verschil in toonaard kan zijn in het streven naar emancipatie.
Toch is dit cultuurverschil niet waar het initieel om ging. De heisa werd uitgelokt door enkele schrijvers en columnisten die moeite hebben met Abou Jahjah’s kritiek op het Israëlische beleid tegenover de Palestijnen. Het relletje haalde de Belgische media toen De groene Amsterdammer zich begin april verplicht voelde om drie volle pagina’s te wijden aan de verontwaardiging van enkele auteurs van De Bezige Bij (Theodor Holman, Leon de Winter, Jessica Durlacher en Marcel Möring) over een boekcontract voor Abou Jahjah. Het gaat om de uitgave van ‘Pleidooi voor radicalisering’, een pamflet van 96 pagina’s, dat in september zou verschijnen in de Horzelreeks. Met die verontwaardiging waren zij overigens behoorlijk laat: het contract werd al in februari gesloten. En gek genoeg, de auteur zat al bij De Bezige Bij. Op de website van de uitgeverij wordt zijn ‘Dagboek Beiroet-Brussel’ voor € 20,95 aangeboden als print on demand,
Meteen werd de argumentatie bovengehaald waarin kritiek op Israël en antizionisme gelijkgesteld worden aan antisemitisme en oproepen tot jodenhaat. Die retorische truc is natuurlijk niet nieuw, maar misschien is het goed om er nu nog eens naar te kijken tegen de achtergrond van de beweging Boycott, Divestment and Sanctions (BDS), die over de hele wereld groeiende steun verwerft en tot enige onrust leidt in Israël (en blijkbaar ook binnen de Amsterdamse grachtengordel).
Antizionisme = antisemitisme?
Leon de Winter (meneer Durlacher) en Jessica Durlacher (mevrouw De Winter) staan te pas en te onpas op de barricaden om bij enige kritiek op Israël ‘antisemitisme!’ te roepen. In Vrij Nederland van 5 april 2003 geven zij een dubbelinterview. Daarin schrijft interviewer, VN-redacteur Max van Weezel: “Voor de Palestijnen is de situatie niet leuk, beseft het echtpaar. Maar er worden zoveel volkeren onderdrukt – van de Hutu’s in Rwanda tot de Tsjetsjenen in Rusland. Maar daar hoor je de media niet over. Die hebben het liever over de wandaden van de Israëliërs omdat dat joden zijn.”
Redactrice Margreet Fogteloo, die de zaak onder de aandacht brengt in De groene Amsterdammer, citeert dan weer Theodor Holman: “Zijn ze gek geworden? Geert Lubberhuizen, oprichter van De Bezige Bij, zat in het verzet, samen met leden van de Paroolgroep. Ze hielpen Joodse kinderen de oorlog door.” Dan denk ik: ja, nou en? Waarom zou je niet in het verzet tegen de nazi’s kunnen zitten en ‘Joodse kinderen de oorlog door helpen’, en nu tegen de Israëlische politiek zijn en de Palestijnen steunen in hun verzet tegen de bezetting? Jessica Durlacher wordt in hetzelfde stuk vermeld met de uitspraak: “Iemand die het woord zionisten gebruikt voor joden en zichzelf een fanatiek antizionist noemt, tja, hoe noem je zo iemand?” Tja, hoe noem je anders iemand die bewust kritiek op de Israëlische politiek gelijkstelt met antisemitisme en jodenhaat? Daarmee worden overigens meteen ook joodse antizionistische organisaties als Een ander Joods geluid in Nederland of Een andere Joodse stem in België weggezet als verraders of in het beste geval misleide en onnadenkende naïevelingen.
Maar noch in de geschiedenis, noch vandaag is er een één-op-één relatie tussen joden en Israël. Zelfs in de periode van de affaire-Dreyfus en de pogroms in Rusland aan het eind van de negentiende eeuw was slechts een zeer kleine minderheid van de Europese joden geïnteresseerd in het nationale project van de grondlegger van het zionisme, Theodor Herzl. Sterker nog, vóór de tweede wereldoorlog gingen antisemitisme en zionisme heel goed samen: de oprichting van een Joodse staat zou de mogelijkheid bieden om de joden uit Europa weg te krijgen. Vandaag zijn de hevigste zionisten dan weer vaak evangelische christenen. Bekijk de recente EO-reportage over Kris Carlier die met steun van Christenen voor Israël in Oekraïne onvermoeibaar joodse gezinnen opzoekt om hen te overtuigen zich in het Beloofde Land te vestigen. Christenen voor Israël is al twintig jaar bezig met dat project ‘Breng de Joden thuis’. De christelijke steun aan het zionisme heeft trouwens wat dubbelzinnigs, lijkt mij. Volgens hun geheel eigen evangelische lezing van de bijbel is de terugkeer van de joden naar het Beloofde Land immers een voorwaarde voor de vestiging van het Koninkrijk Gods. Maar helaas, daar schieten die joden dan weinig mee op; terwijl zij nog aan het wachten zijn op de komst van de Messias, zullen zij niet gered worden op de dag van het Laatste Oordeel, tenzij zij zich inmiddels bekeerd hebben tot Jezus. Niks uitverkoren volk dus uiteindelijk.
Het is niet aan mij om hier Abou Jahjah te verdedigen, daar draait dit stuk ook niet om. Ik kan alleen zeggen dat in wat ik van hem lees – zijn wekelijkse column in een Vlaamse krant – ik niet kan zien dat hij ooit joden heeft aangevallen omdat zij jood zijn. Integendeel, steeds valt mij op hoe zorgvuldig hij het onderscheid tussen joden en zionisten in stand houdt. En als hij al eens beweerd heeft dat Israël moet verdwijnen, lijkt mij dat nog altijd een stuk minder heftig dan de politiek van de voldongen feiten waarmee Israël bezig is geheel Palestina in te palmen (onder meer door de verwoesting van scholen, speelplaatsen, havens, die met Europees belastinggeld zijn gebouwd).
‘Minder grijpbaar’
Magreet Fogteloo schrijft zelf over De Bezige Bij: “uitgerekend deze uitgeverij, geworteld in het verzet tegen de nazi’s, gaat in zee met iemand die openlijk antizionistisch is en – minder grijpbaar – antisemitisch.” Wat moet je begrijpen onder antisemitisme dat ‘minder grijpbaar’ is? Het is er wel, maar je merkt het niet? Betekent dit dat in haar ogen Abou Jahjah’s antisemitisme verborgen zit in zijn antizionisme? Dan neemt zij gewoon het standpunt van Holman & co over. Misschien speelt hier sympathie of solidariteit met naaste collega’s. Theodor Holman heeft in De groene een wekelijkse column onder de naam Opheffer; Marcel Möring schrijft er min of meer regelmatig een rubriek Technologica (vaak komisch en herkenbaar). Maar misschien is er ook meer aan de hand.
Volgens Fogteloo is vooral onder linkse intellectuelen “‘de joodse zaak’ niet meer populair, het mededogen voor gediscrimineerde minderheden heeft zich verlegd naar moslims. De nieuwe solidariteit is terug te voeren op het voortdurende conflict in Israël en het brute geweld tegen de Palestijnen. De wet van het getal doet de rest: er zijn miljoenen moslimmigranten in Europa die luid van zich laten horen, terwijl de joodse gemeenschap na de Tweede Wereldoorlog is geminimaliseerd en verregaand geassimileerd.” Probeert de redactie dan tegendraads te zijn, door als ‘genuanceerd weekblad’, zoals hoofdredactrice Xandra Schutte haar blad noemt, ruimte te bieden aan zionistische argumenten? Of geloven zij daar nog steeds in de idee van een links zionisme?
Boycot, Desinvesteren en Sancties
Misschien wel. Zo maakte De groene Amsterdammer op 25 juni 2015 vier volledige pagina’s vrij voor twee bijdragen tegen de beweging Boycot, Desinvesteren en Sancties (BDS). Oud-redactrice Anet Bleich mocht een gastcolumn schrijven, waaruit de redactie in dikke letters het citaat naar voren haalde “Van links Nederland mag ik toch wel verwachten dat het Israël niet als een hete aardappel laat vallen?”. Toegegeven, het stuk zelf is genuanceerder in zijn argumentatie, maar ook hier weer die gelijkstelling van Israël (in dit geval beperkt tot Tel Aviv) en joden (in Mokum).
Ook mag Natascha van Weezel over drie pagina’s beargumenteren dat de eisen van de voorstanders van een economische en culturele boycot van Israël niet helemaal koosjer zijn. (Wie? Jawel, Natascha is de dochter van Max van Weezel en Anet Bleich, die hierboven al ter sprake kwamen, en die in de jaren 1970 en ’80 bekend waren als redacteuren van de twee belangrijkste linkse weekbladen in Nederland, respectievelijk Vrij Nederland en De groene Amsterdammer. Vooral Anet Bleich had er toen al een handje van weg om elke kritiek op het zionisme of Israël af te doen als smerig antisemitisme – ik herinner mij haar razende tirade in het blad tegen het boek van Lukas Catherine De zonen van Godfried van Bouillon – de zionistische lobby in België uit 1980).
Maar goed, Natascha van Weezel. Het argument dat een boycot op het gebied van economie, wetenschap, cultuur en sport wel degelijk heeft bijgedragen tot het einde van het apartheidsregime in Zuid-Afrika gaat volgens haar niet op, want “het is op zijn minst prematuur” om Israël een apartheidsstaat te noemen. Immers, de Arabische inwoners van Israëlische steden hebben “in theorie nog steeds gelijke rechten” en de bezetting van de Westelijke Jordaanoever wordt door Israël beschouwd als tijdelijk, en gedicteerd door de omstandigheden. Eerder dan van apartheid, is er in Israël en Palestina “veeleer sprake van een onopgeloste strijd om grondgebied”. Ook het argument dat BDS tenminste vreedzaam protest is, is relatief volgens Van Weezel: “Alleen bestaat er een dunne lijn tussen vreedzaam handelen en de stap naar het gebruik van verbaal of fysiek geweld. Doordat de bds-beweging constant hamert op de ‘schandalige misdaden’ die Israël begaat en inwoners van het land af en toe voor nazi’s uitmaakt, lopen sommige acties uit de hand.” Volgt het voorbeeld van Kopenhagen, waar vier bussen in brand gestoken werden en met anti-Israëlische leuzen beklad, nadat het gemeentelijk vervoersbedrijf besloten had BDS-reclame van de bussen te verwijderen. Dit soort geweld, ze zullen er in Gaza eens hartelijk om lachen, denk ik.
Tenslotte, “het belangrijkste bezwaar tegen Boycot, Desinvesteren en Sancties”, schrijft Natascha van Weezel, “is het gevaar dat je er precies de verkeerde mensen mee treft. Met een economische boycot raak je bedrijven en grote concerns, die voor een deel werkzaam zijn in bezet gebied. Maar met de academische en culturele boycot raak je individuen.” Zij heeft het dan onder andere over kunstenaars en schrijvers als Amos Oz en David Grossman, die minstens evenzeer in de maag zitten met de bezetting als BDS. Verder vermeldt zij een aantal culturele initiatieven, waarin Palestijnse en Israëlische kunstenaars al dan niet tot een geslaagde samenwerking konden komen.
Tegen die voorbeelden staan er echter ook andere. Zo citeert Salon.com op 11 april 2016 een brief van 22 Israëlische antropologen aan de American Anthropological Association (AAA): “We agree that we have reached a crisis point, where under certain international conditions, another mass expulsion of Palestinians could occur—or worse… We believe it is possible to take a positive stand against this reality. The Palestinian call for BDS is at its core an anti-colonial, non-violent form of international protest against an enormously violent occupation.” De brief is een bijdrage aan de stemming die van 15 april tot 31 mei binnen de AAA loopt over een resolutie tot academische boycot van Israël. In december 2014 werd met meer dan 630 stemmen tegen 52 besloten de resolutie voor te leggen aan de gehele organisatie. De AAA bundelt tientallen academische beroeps- en studentenorganisaties en zou meteen de grootste academische vereniging zijn die dit standpunt inneemt.
En wat artiesten betreft, in februari 2015 bijvoorbeeld tekenden nog meer dan duizend Britse kunstenaars (waaronder Brian Eno, Julie Christie, Richard Barrett, John Berger, Adrian Sherwood) deze Artists’ Pledge: “We support the Palestinian struggle for freedom, justice and equality. In response to the call from Palestinian artists and cultural workers for a cultural boycott of Israel, we pledge to accept neither professional invitations to Israel, nor funding, from any institutions linked to its government until it complies with international law and universal principles of human rights.” In België timmert BACBI (Belgian Campaign For An Academic And Cultural Boycott Of Israel) al een tijdje aan de weg.
Doet het toch pijn?
Is het overdreven te stellen dat Boycot, Desinvesteren en Sancties wereldwijd aan belang wint? Vermoedelijk niet. Zo werd op 10 mei van dit jaar bekend dat Omar Barghouti, een van de oprichters van de Palestijnse BDS-beweging, geen reisdocumenten meer krijgt van Israël en dat zijn permanente verblijfsvergunning mogelijk zal worden ingetrokken. Die beslissing werd overigens al min of meer aangekondigd op de conferentie Stop BDS, einde maart in Jeruzalem. Hoewel de meer dan duizend aanwezigen (president Rivlin, parlementsleden en andere politici, inlichtingendiensten, journalisten, zakenlui, …) voortdurend hoorden verklaren dat Boycott, Divestment and Sanctions eigenlijk weinig voorstelt, gaven de verslagen in Israëlische media (972mag.com, mondoweiss.net, Jerusalem Post) toch een ander beeld. Zo waarschuwde de hoofdredacteur van de organiserende krant dat Israël niet over vijf of tien jaar terecht mag komen in de situatie van Zuid-Afrika tijdens de boycot. Minister van Inlichtingen, Atoomenergie en Vervoer Yisrael Katz opperde het idee om militanten van de BDS-beweging gericht uit te schakelen. (Het is dezelfde Katz, die na de aanslagen van 22 maart in Brussel, verklaarde dat de Belgen zich teveel bezig houden met chocolade eten en van het leven genieten, en beter een voorbeeld zouden nemen aan Israël.) Ook aan het woord kwamen verder onder meer ex-minister van Justitie Tzipi Livni, de voorzitter van het World Jewish Congress Ron Lauder, comedian Roseanne Barr en president Rivlin zelf. Kortom, misschien kwamen al die mensen die getuigden hoe onbelangrijk de boycot is, wel bewijzen hoe zeer men er mee inzit.
De tekenen dat de wereldwijde beweging Boycot, Desinvesteren en Sancties wel degelijk pijn doet in Israël zijn er al langer, zo laten Natascha van Weezel en Anet Bleich zien in De groene Amsterdammer. Maar dit voorjaar kwam een aantal zaken ineens samen: de stemming binnen de American Anthropological Association, de Stop BDS conferentie in Jeruzalem, de onrust bij een aantal Nederlandse zionisten met toegang tot de media. Abou Jahjah was misschien gewoon een gedroomde zondebok.
Deze tekst verscheen ook op https://salonvansisyphus.wordpress.com/2016/05/20/abou-jahjah-kop-van-jut/
- Login to post comments