MIGRATIE OF MOBILITEIT?

Deze dagen wordt het nieuws beheerst door de toestroom in Europa van mensen die rampspoed en oorlog ontvlucht zijn in Syrië, Irak, Afghanistan (de Afrikanen die de Middellandse Zee proberen over te steken zijn even naar de achtergrond gedrongen). Blijkbaar willekeurig heten die mensen in de media ‘vluchtelingen’ of ‘migranten’.

Maar sinds een aantal jaren is er ook opnieuw een grote groep mensen die vanuit Zuid-Europa de uitbuiting en de oorlog tegen de armen daar ontvlucht. Vanuit Portugal, Spanje, Zuid-Italië, Griekenland trekken weer talrijke mensen naar West- en Midden-Europa in de hoop hier een toekomst op te bouwen die hen in het zuiden ontzegd wordt. Vaak volgen zij daarbij de sporen van familie die al eerder, na de tweede wereldoorlog, als gastarbeider naar hier kwam om te werken in de mijnen of de zware industrie. Ook nieuwe migranten dus, maar toch anders dan zij die van buiten Europa komen. Voor de nieuwe Europese migranten geldt immers het vrij verkeer van personen binnen de EU; hun migratie is een vorm van intra-Europese mobiliteit.

Die vaststelling doet een aantal vragen rijzen voor beleidsmakers. Wat is de impact van een toestroom van hooggeschoolde, of van laaggeschoolde, Europese arbeidskrachten op de arbeidsmarkt? Hoe gaat gezinshereniging in het werk? Hoe spelen vereisten en verwachtingen rond inburgering en integratie een rol?

CeMIS , Centrum voor Migratie en Interculturele Studies aan Universiteit Antwerpen bracht een aantal auteurs en onderzoekers bij elkaar voor de bundel Intra-Europese migratie en mobiliteit. Andere tijden, nieuwe wegen? Uit de aankondiging van de uitgeverij:

“Ondanks de indrukwekkende omvang van intra-Europese migratiestromen kregen deze in België tot op heden slechts zeer geringe wetenschappelijke aandacht in vergelijking met de migratie van niet-Europeanen, oftewel derdelanders. Nochtans is het van vitaal belang dat de intra-Europese migratie een centrale plaats krijgt op de hedendaagse onderzoeksagenda. In de huidige politieke, economische en maatschappelijke context  worden intra-Europese migratie en mobiliteit met argusogen bekeken en moet het vrije verkeer van personen, één van de kernverwezenlijkingen van de Europese integratie, het steeds vaker ontgelden. Dit boek wil een genuanceerde en diepgaande stand van zaken bieden over (het onderzoek naar) de intra-Europese migratie en mobiliteit met een bijzondere focus op de Vlaamse en Belgische situatie.”

Ik werkte mee aan de bijdrage van Lieselot Vanduynslager en anderen: ‘Migratie- en integratietrajecten van Zuid-Europese migranten in Vlaanderen: Een kritische reflectie over intra-EU-mobiliteit en inburgering van EU-burgers versus niet-EU-burgers in beleidsperspectief’. Volgens de inleiding (p. 13) stellen de auteurs "de vraag welke migratie- en integratietrajecten Zuid-Europese burgers (ook deze van niet-Europese herkomst) in Vlaanderen doorlopen. In het bijzonder worden de mogelijke en effectieve migratienoden van Spaanse en Portugese nieuwkomers in Vlaanderen geëxploreerd. Daarbij wordt nagegaan in welke mate de vooropgestelde categorieën in de doelgroepen van het inburgeringsbeleid (volgens nationaliteit, duur en reden van verblijf) stroken met de feitelijke inburgeringstrajecten en reële integratienoden van de verschillende groepen nieuwkomers."

De tekst vind je als je de titel van dit stukje aanklikt; de titel van de bijdrage had ik zelf niet kunnen verzinnen.

Het stuk staat in Intra-Europese migratie en mobiliteit. Andere tijden, nieuwe wegen? (onder redactie van Christiane Timmerman, Rilke Mahieu, François Levrau, Dirk Vanheule), Universitaire Pers Leuven, 175-197.