dope

usa, november 8: cannabis

Op 8 november vinden in de Verenigde Staten niet alleen presidentsverkiezingen plaats. In verschillende staten worden ook de representatives en de senators verkozen. Verschillende staten maken van de gelegenheid gebruik om ook lokale mandatarissen te laten verkiezen, zoals de gouverneur of plaatselijke sheriffs, of om referenda te organiseren rond materies die elke staat zelf wettelijk kan regelen.

Zo houden op 8 november negen staten een referendum rond de legalisatie – in meer of mindere mate – van cannabis. Als de voorstanders het halen in Maine, Massachusetts, Nevada, Arizona of California, komt daar een regelgeving tot stand die gelijkt op die van Colorado. Daar is sinds 2014 het bezit van kleine hoeveelheden cannabis of van enkele planten geen misdrijf meer. Ook is het er sindsdien mogelijk om een staatsvergunning aan te vragen voor grootschalige teelt  of voor detailhandel. Florida, Arkansas, North Dakota en Oklahoma stemmen dan weer over de mogelijkheid van therapeutisch cannabisgebruik.

Hillary Clinton heeft al verklaard dat zij op dit terrein de politiek van Obama wil voortzetten: zich niet inlaten met het beleid van de afzonderlijke staten, en ze vrij laten om te experimenteren met vormen van legalisering. Op federaal niveau zou zij cannabis willen laten verwijderen uit de lijst van drugs met hoog risico. Donald Trump heeft ook al verklaard dat de federale overheid zich niet moet moeien met het beleid van afzonderlijke staten, maar zijn campagne wordt sterk gesteund door enkele hardliners in de war on drugs uit o.m. New Jersey, Indiana en Alabama. Zij willen elke versoepeling, ook op federaal niveau, uitsluiten.

Het debat is in de negen staten heftig gevoerd. De meeste grote kranten waren voorstander van een versoepeling of een vorm van legalisering, net zoals mensenrechtenorganisaties, vakbonden en bewegingen van Afro-Amerikanen. De antiprohibitionistische organisaties hebben zo’n 40 miljoen dollar geïnvesteerd in de verschillende campagnes, ongeveer de helft daarvan in California. Nieuw is dat een groot deel van de financiering uit de opkomende legale cannabissector komt. Dat leidt tot een imagoverschuiving waar niet iedereen gelukkig mee is. De originele legalise it bewegingen hadden vaak een vriendelijk politiek libertair tintje. Sommigen vrezen nu dat deze sfeer verdrongen gaat worden door de harde commerciële belangen van een industrie- en distributiesector in volle opkomst.

Maar los van deze overwegingen, kunnen de uitslagen op 8 november voor een domino-effect zorgen, waarbij niet alleen de federale wetgeving meer onder druk zou kunnen komen, maar dat ook het debat over het cannabisbeleid in andere staten, en in de rest van de wereld, een stap vooruit zou kunnen helpen.

 

LEGALIZZIAMO!

Legaliseer de teelt, de verwerking en de verkoop van cannabis en zijn derivaten. Dat is het advies dat de Direzione Nazionale Antimafia e Terrorismo (Dna) geeft aan de Italiaanse regering. Op 25 juli begint in het parlement immers de discussie over een wetsvoorstel in die zin. Het voorstel werd ingediend vanuit een intergruppo parlementare, met meer dan 220 handtekeningen, over alle partijgrenzen heen.

De kracht van het advies van de Dna ligt in het cijfermateriaal, dat niet eerder in die mate door ngo’s of de overheid werd verzameld of vrijgegeven. De gegevens van de Dna hebben dus niets te maken met ethiek of zelfbeschikkingsrecht van burgers; zij gaan puur over de kosten van misdaad- en terrorismebestrijding.

De Dna schat de jaarlijkse kosten van de Italiaanse war on drugs  op 1 miljard euro voor het gevangenissysteem, 180 miljoen voor de politionele handhaving van de huidige wetgeving, en op 9 miljoen voor de kosten van rechtspraak. Daarbij zou de overheid tweejaarlijks nog eens 7 tot 13 miljard euro verliezen aan taksen die zij nu niet kan innen. In de plaats daarvan levert de handel in illegale cannabis(producten) enorme winsten op aan allerlei mafie, drugskartels en terroristische organisaties. De verdiensten uit illegale handel zijn uiteraard moeilijk in te schatten, maar internationale organisaties (o.m. het Europees Observatorium voor drugs en andere verslavingen) gaan er van uit dat er alleen al in Europa jaarlijks minstens 20 miljard euro in omgaat. Met name Daesh (Islamitische Staat) zou op dit ogenblik op grote schaal betrokken zijn in de cannabisbusiness, onder meer in samenwerking met Italiaanse misdaadorganisaties.

Als men de heilloze weg van de oorlog tegen de drugs niet kan verlaten op morele gronden, is een pragmatische aanpak gebaseerd op gezond verstand misschien wel haalbaar. Dat is wat de Italiaanse politici en de Direzione Nazionale Antimafia e Terrorismo nu proberen: zij voeren economische, sociale en wetenschappelijke argumenten aan om staten als Uruguay, Portugal of Colorado te volgen op weg naar een humaan drugsbeleid.

 

FLIKKERLIG: UNGASS 2016

It’s been 17 years since world leaders assembled at the 1998 special session of the United Nations to discuss the global drug problem. The slogan of that meeting was, “A Drug-Free World: We Can Do It.” But they couldn’t do it. The effort to eliminate all drug production and impose a zero-tolerance approach to drug use didn’t work. In fact, these efforts have done more harm than good the world over. 

Open Society Foundations are calling for action to Stop the Harm.

Watch their short movie here.

 

Vehikel

Bij de afgelopen mid-term verkiezingen in de Verenigde Staten hebben de kiezers in Washington, D.C., gestemd voor de legalisering van het recreatief gebruik van marihuana. Volgens Initiative 71 moeten inwoners voortaan de mogelijkheid hebben maximaal zes marihuanaplanten te telen thuis en tot 56 gram (2 ounce) te bezitten voor eigen gebruik. Ook Alaska keurde een initiatief goed, waardoor binnen de negen maanden het gebruik van marihuana wettelijk moet geregeld worden. Oregon stemde voor het toelaten van het recreatief gebruik van marihuana en de mogelijkheid voor burgers om vier planten te telen. In 2012 stemden ook Colorado en de staat Washington al voor de legalisering van het recreatief gebruik van marihuana.

Wereldwijd groeit de overtuiging dat bijna honderd jaar van war on drugs over de hele lijn een fiasco is. De productie en het gebruik van illegale roesmiddelen zijn zeker niet afgenomen, de illegaliteit van de markt heeft de rol en het belang van criminele organisaties alleen maar doen toenemen, en vanuit het standpunt van volksgezondheid zijn het opjagen en de vervolging van consumenten alleen maar nefast. Dit is allemaal al lang en op ruime schaal wetenschappelijk onderzocht. En zelfs een Belgische hardleerse moral entrepreneur als de Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen pleit nu eindelijk voor een gereguleerd aanbod van cannabis, want “anders zal het nooit lukken om het aantal gebruikers te doen dalen”. Zo kan minister van Volksgezondheid De Block, die er prat op gaat dat haar beleid evidence based zal zijn, niet anders dan aankondigen dat zij wel wil overwegen om de regulering van het cannabisaanbod te laten onderzoeken.

Maar in Antwerpen – en bij uitbreiding in de rest van de-Vlaamse-natie-in-wording – kan van dit verlichte denken geen sprake zijn. “Men kan onderzoeken wat men wil, maar dit wordt geen beleid”, zegt Grote Leider Bart De Wever in de krant.  Integendeel, na één jaar Antwerpse war on drugs heeft de politie al tweeduizend boetes uitgeschreven voor drugsgebruikers en –bezitters, ook als ze minder dan drie gram cannabis op zak hebben. Ligt het aan de verslaggever van de Standaard (6 november 2014), die niet begrijpt wat hij schrijft, of aan de geciteerde ‘drugsmagistraat’, maar waar gaat dit eigenlijk over? Het overgrote deel van de boetes wordt opgelegd wegens cannabisbezit; “maar het is net onze bedoeling om met dit beleid zoveel mogelijk drugsgebruikers in kaart te brengen en te laten begeleiden”, zegt de ‘drugsmagistraat’; en wie het hulpverleningstraject doorloopt, moet niet meer voor de rechter verschijnen. Hallo? Zou ik een hulpverleningstraject moeten doorlopen als ik gepakt word met drie gram wiet op zak?

Ik denk dat er wat anders aan de hand is. Het Antwerpse drugsbeleid is een instrument voor de jacht op en de intimidatie van jongens en mannen met een migratie-achtergrond. In wijken waar veel (ex-)migranten wonen, met een jonge bevolking en kleine behuizing, speelt een relatief groot deel van het sociale leven zich op straten en pleinen af. Als jongens dan blowen, al dan niet in gezelschap, gebeurt dat in de openbare ruimte. Het zullen niet de studenten zijn op de Ossenmarkt, of de blanke veertigers op feestjes, die opgejaagd worden omdat zij blowen. Niet voor niets zei eerder al een politiecommissaris dat de focus van het vervolgingsbeleid zou liggen in ‘migrantenwijken’ als Antwerpen-Noord en het Kiel. Le délit de sale gueule krijgt in Antwerpen vorm in de jacht op ‘illegalen’ en de jacht op ‘drugsgebruikers’.

Dertig jaar geleden, in 1984, publiceerde de Rotterdamse hoogleraar strafrecht en criminologie Louk Hulsman een lang artikel: ‘Drug policy as a source of drug problems and a vehicle of colonisation and repression’. Hij betoogde dat juist het repressieve drugsbeleid zelf aan de basis ligt van veel secundaire drugsproblemen. En ook dat dit repressieve drugsbeleid een vehikel is voor de kolonisatie van de leefwereld van mensen ten bate van ‘het systeem’. Het artikel van Hulsman is wat warrig, maar als je kijkt naar de Antwerpse doelstelling om zoveel mogelijk drugsgebruikers in kaart te brengen, is de titel wel mooi: drugsbeleid als een bron van drugsproblemen en als een vehikel van kolonisering en repressie.

Overigens, deze week werd ook bekend dat Amsterdam wil gaan experimenteren met gereguleerde wietteelt. De gemeenten Heerlen, Utrecht en Eindhoven zijn inmiddels bezig om gereguleerde wietteelt mogelijk te maken. Niet dat dit een einde zal maken aan de ‘kolonisering en repressie van de leefwereld’, maar een rationeel drugsbeleid zou wel een stap vooruit zijn.

Voorspelling

"Het onlangs gewijzigde cannabisbeleid en de overwogen verhoging van de strafbedreiging voor de teelt van hennepplanten is evenzeer een ingreep in marktverhoudingen, ten aanzien waarvan de vraag gesteld zou moeten worden, hoe de markt hierop zal reageren. De volgende voorspelling lijkt mij niet te gewaagd. Eerst worden de amateuristische thuistelers, voor wie de strafrechtelijke kosten te hoog worden, uit de markt gedreven. Maar gegeven (a) een bestendige vraag en (b) een prijsverhoging door schaarste zal dit (c) een aantrekkingskracht uitoefenen op meer berekenende, beroepsmatige 'risico-nemers'. Wanneer deze per eenheid meer winst weten te maken, heeft dat weer aanzuigingskracht op nieuwe risico-nemers. De einduitkomst zou dan zeer wel een meer beroepsmatig werkende misdaadmarkt kunnen zijn, met (strafrechtelijk) heel wat minder prettige (misdaad)ondernemers, dan de thans bedrijvige amateurs."

Dit zei Petrus van Duyne, in 1997, bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar in de empirische aspecten van de strafrechtspleging aan de toenmalige Katholieke Universiteit Brabant, in Tilburg.

Geen oorlog, maar regulering

Van 13 tot 20 maart vindt in Wenen de 57ste sessie van de VN Commissie voor Verdovende Middelen (CND) plaats. Encod, de Europese coalitie voor rechtvaardig en effectief drugsbeleid, roept de Verenigde Naties op de oorlog tegen drugs te beëindigen. Er wordt een alternatief mediacentrum opgezet om de wereld te laten zien hoe de VN reageert op de doorbraken in drugsbeleid in Uruguay en delen van Europa en de VS.  


Een delegatie van vijf Encod-leden gaat de discussie aan binnen de VN: Urki Goñi, voorzitter van Cannabis Social Club Urjogaberdea in Baskenland, Spanje; Doug Fine, auteur van ’Hemp Bound’ en ’Too High To Fail: Cannabis & the New Green Economic Revolution’; Dionisio Nuñez, Boliviaanse ex-minister van coca-zaken; Janko Belin, Encod voorzitter en Joep Oomen, Encod coördinator. Op vrijdag 24 maart geeft een van hen een speech tijdens de plenaire vergadering. Een citaat uit deze speech:

’Alstublieft, leden van de Commissie, begrijp dat we nu van strategie moeten veranderen. Het Enkelvoudig Verdrag over Drugs moet hervormd worden, om een einde te maken aan de deplorabele situatie die het verbod zelf heeft gecreëerd. Wettelijke regulering is de enige manier om de veiligheid te vergroten en de misdaad rond alle drugs te verminderen.’

Encod organiseert verschillende acties in Wenen. De gedelegeerden worden verwelkomd door ’Kaffeeschnüffler’ (’koffiesnuffelaars’), die flyers uitdelen over koffieprohibitie in het verleden en moderne prohibitie van planten als cannabis en coca. Encod-leden zullen cannabisplantjes planten bij de VN-gebouwen om de legalisering van cannabis in Uruguay, Colorado en Washington State te vieren.

Maar het hoofddoel van Encod’s aanwezigheid is de wereld informeren over wat zich binnen afspeelt. Een team van journalisten maakt interviews met gedelegeerden en reportages over de CND bijeenkomst. Elke avond op 13, 14 en 15 maart, doet het Encod-mediacentrum verslag via www.encod.org.

Op 21 maart brengen Joep Oomen en Dionisio Nuñez verslag uit van de bijeenkomst in Wenen op een discussieavond in Antwerpen:

‘Welke toekomst voor het drugsbeleid in Latijns-Amerika?’, 21 maart, 19.30u, Latijns-Amerikaanse Federatie, Lange Lozanastraat 14, Antwerpen

THC ?

Deze week heeft een groepje Nederlandse deskundigen een ‘model’ openbaar gemaakt, dat zij de titel gaven ‘Van gedogen naar handhaven, voor een transparant en rationeel cannabisbeleid’. Het groepje noemt zich –ironisch en enigszins dubbelzinnig- THC, wat hier staat voor Taskforce Handhaving Cannabis. Enigszins dubbelzinnig, omdat niet gepleit wordt voor (strenge) handhaving van het huidige cannabisverbod, maar juist voor een formele regulering van de productie en handel in cannabis. THC bestaat dan ook uit o.m. vertegenwoordigers van de koffieshopbranche.

Nederland kent sinds 1976 twee lijsten met verboden roesmiddelen. Een lijst omvat alle drugs met een ‘onaanvaardbaar risico’ voor de volksgezondheid, dat zijn de hard drugs. Alle andere middelen staan op een andere lijst, dus ook de meeste cannabisproducten. De meeste overtredingen van de wetgeving rond soft drugs worden beschouwd als een misdrijf van de lichtste soort, een overtreding dus. En dat betekent ook dat er een lage prioriteit gegeven wordt aan opsporing en vervolging. Het maakte ook mogelijk dat gemeenten en Openbaar Ministerie een gedoogbeleid konden ontwikkelen ten aanzien van zgn. koffieshops. (De term coffeeshops ontstond in de jaren zeventig, toen commerciële ruimten geopend werden, waar je shit kon kopen en blowen, maar die geen alcoholvergunning hadden/kregen, juist om de markten van alcohol en cannabis gescheiden te houden.) Uiteindelijk werden landelijk criteria ontwikkeld waaraan koffieshops moesten voldoen om van de gemeente een gedoogvergunning of gedoogontheffing te krijgen; het OM kon dan besluiten niet te vervolgen op grond van het opportuniteitsbeginsel uit de artikelen 167 en 242 van het wetboek van strafvordering (“…Van vervolging kan worden afgezien op gronden aan het algemeen belang ontleend. …”) Zo ontstond een systeem waarbij ‘aan de voordeur’ de individuele consumenten wel hun privéportie konden aanschaffen, terwijl levering ‘aan de achterdeur’ van handelsvoorraad en grootschalige productie wel vervolgd werden. Bovendien leidde het moralistische en repressieve beleid in de buurlanden ertoe dat de relatief vrije kleinhandel van cannabis in Nederland effectief toeristen verleidde (ook binnenlands, van de provincie naar de stad).

De afgelopen twee decennia is om allerlei redenen en door allerlei ontwikkelingen het gedoogbeleid ten aanzien van cannabisproducten steeds strenger en beperkend geworden. Dat leidde er o.m. toe dat in de jaren negentig het aantal koffieshops landelijk zowat gehalveerd werd, maar ook dat degene die overbleven steeds grootschaliger moesten werken om aan de blijvende vraag te kunnen voldoen. Minder, maar grotere koffieshops betekent dus grotere toevloed en concentratie van consumenten, en dus meer overlast voor de buurt. Het kabinet-Rutte besliste in mei van dit jaar dat koffieshops zich moeten omvormen tot besloten clubs, met een maximaal aantal leden, die in Nederland moeten wonen, en die in het bezit moeten zijn van een clubpas. Bovendien zouden die koffieshops voortaan op minstens 350 meter van een school moeten liggen, tegen 250 meter nu. De Raad van State heeft in juni aan het woonvereiste een aantal voorwaarden gesteld, maar de zgn. wietpas is daarmee niet van de baan.

Tegenover deze beleidsopties, die er alleen maar zullen toe leiden dat cannabisgebruik en –kleinhandel weer ondergronds gaan, stelt de THC een aantal praktische en realiseerbare voorstellen. Die zijn gebaseerd op drie uitgangspunten: regulering van bezit en teelt voor persoonlijk gebruik, normalisering van de coffeeshop, en een geformaliseerd gedoogbeleid voor professionele teelt. Het moet mogelijk worden om in veel meer gemeenten dan nu het geval is (23%) een kleinschalige koffieshop op te zetten, zodat ook het binnenlands ‘drugstoerisme’ en de overlast door grootschaligheid worden tegengegaan. Bovendien kan de overheid bij een gedoogbeleid voor de teelt eisen stellen aan de veiligheid en de kwaliteit van de productie, en zijn de kopers verzekerd van goed en ecologisch verantwoord spul. Een econoom heeft berekend dat de combinatie van een belasting op cannabis(productie) en de vermindering van de kosten voor bestrijding jaarlijks € 850 miljoen zou kunnen opleveren. Als bovendien tegelijk de opsporing en vervolging van niet-geregistreerde telers en verkooppunten wel zou worden gehandhaafd, zou er een duidelijk onderscheid zijn tussen het ‘criminele circuit’ en de reguliere weedbusiness.

Betekenen de voorstellen van THC dan dat ‘de jeugd’ nog meer dan nu zou worden blootgesteld aan het gevaar van ‘drugs’? Ach, de internationale vergelijkingen zijn al van in de vorige eeuw bekend bij wie de cijfers zou willen kennen. Zowel Europees als Nederlands onderzoek (Europees Waarnemingscentrum, WODC/Trimbos) wijst uit dat bv. in 2009 van de Nederlandse jongeren tussen 15 en 24 jaar 11,4 % het jaar tevoren cannabis had gebruikt. In Frankrijk was dat 21,7 %. In dat zelfde jaar zou 5,4 % van de totale Nederlandse bevolking aan de marihuana hebben gezeten, tegen 7 % in alle EU-lidstaten samen of 10,1 % in de Verenigde Staten. Ik denk dat ‘de jeugd’ meer gevaar loopt door het gebanaliseerde alcoholgebruik en de ongecontroleerde pillen die wijd circuleren, omdat zij nou eenmaal moeilijker te traceren zijn dan een joint.

Enfin, het volledige gedetailleerde model van THC is te lezen op http://www.voc-nederland.org/2011/07/lees-hier-het-thc-model-van-gedogen-naar-handhaven/.

Syndicate content