handhaving

minder boeven?

Zopas verscheen in Nederland het rapport Criminaliteit en rechtshandhaving 2015. Wat blijkt daaruit? De geregistreerde criminaliteit is afgenomen ten opzichte van 2014, ook het aantal verdachten is verminderd, maar er zijn wel meer strafzaken afgehandeld bij de rechter.

Vergeleken met 2007 is het aantal geregistreerde misdrijven met 26 procent gedaald, tot nu zo’n 960.000 in 2015. Van vernielingen en misdrijven tegen de openbare orde werd zelfs nog maar half zo veel geregistreerd. Anderzijds blijkt dat toch zo’n twintig procent van de Nederlanders ouder dan vijftien het slachtoffer werd van vandalisme, vermogens- of geweldsdelicten. Vermogensdelicten, geweld en seksuele misdrijven waren in 2015 goed voor zowat de helft van de strafzaken. Tegenover 2007 werden in 2015 43 procent minder verdachten geregistreerd (toch nog altijd 196.000 personen, goed voor zo’n 284.000 strafbare feiten); bij de minderjarigen telt men nu nog 22.000 verdachten tegen 53.000 toen.

De Rechtspraak behandelde in 2015 zo’n 102.000 strafzaken; dat is vijf procent meer dan in 2014, maar toch nog bijna twintig procent minder dan in 2007. Het OM handelde zo’n 205.000 zaken af. Van de verdachten die voor de rechter kwamen werd 87 procent schuldig bevonden. De rechters spraken minder straffen uit, en dat was ook het geval bij de sancties die politie en Openbaar Ministerie oplegden. Wel werden meer vrijheidsstraffen opgelegd, maar voor gemiddeld een kortere tijd dan in 2007. Het aantal opgelegde boetes daalde.

Telt Nederland nu zo langzamerhand minder boeven dan tien jaar geleden? Het zou kunnen. Niet dat de mensen daarom ‘beter’ geworden zijn; boef word je, doordat vastgesteld wordt dat je een strafbaar feit heb begaan. Minder strafbare feiten, minder boeven; minder vaststellingen, eveneens minder boeven. Zeer veel regelgeving wordt in de praktijk overwegend niet gehandhaafd, en een zeer groot aantal overtredingen wordt gewoon niet opgemerkt. Bij het gros van de verkeersovertredingen, winkeldiefstallen, heling, sluikstorten, vernielingen en vandalisme en nog veel meer kan de overheid niet optreden omdat deze overtredingen niet worden aangemeld, ontdekt of anderszins geregistreerd. Het Centraal Bureau voor de Statistiek geeft enigszins cryptisch aan:  “Het aantal geregistreerde misdrijven is mede afhankelijk van de opsporing van zogenoemde slachtofferloze delicten, waaronder drugshandel. Het is niet bekend welk deel van de criminaliteit niet zichtbaar is in de registraties.”

Wat uit deze cijfers dus – evident – niet blijkt is het totale aantal misdrijven. Sinds jaar en dag laten alle slachtofferenquêtes in (post-)industriële  landen zien dat veel meer misdrijven niet worden aangemeld dan wel. Het zogenaamde dark number is meestal vele malen hoger dan de geregistreerde criminaliteit. Een oud voorbeeld: in 2004 werden in België 33.394 fietsdiefstallen bij de politie aangegeven en geregistreerd. Grootschalig bevolkingsonderzoek leerde echter dat slechts in 37,65 % van de diefstallen aangifte werd gedaan. Omgerekend zou dat betekenen dat er dat jaar zo’n 88.700 fietsen waren gestolen.

Wat uit deze cijfers ook niet blijkt, is hoeveel van die 960.000 wel geregistreerde misdrijven opgehelderd werden (waarbij er dus een dader werd vastgesteld). Uiteindelijk kwamen er samen bij OM en Rechtspraak zo’n 307.000 zaken terecht. Dat is ongeveer een derde van de geregistreerde feiten. Zijn dat alle zaken waarbij een dader werd gevonden? Waarschijnlijk niet; er zijn ook zaken die door het OM geseponeerd worden, bijvoorbeeld omdat het andere prioriteiten voor vervolging heeft, omdat de toestand rond het delict is intussen geregulariseerd, of omdat het gaat  om een misdrijf van ‘relationele aard’ of met beperkte maatschappelijke weerslag (bv. omdat de schade al vergoed is).

Wat dit laatste betreft, en ook wat betreft de daling in de strafmaat, kan je je afvragen wat het effect daarbij was van de experimenten met bemiddeling in strafzaken. In die zin is het opvallend dat vanaf 1 november mediation in strafzaken zou zijn stopgezet. Ik herneem hieronder het bericht op rechtspraak.nl.

Mediation in strafzaken, waar sinds 3 jaar mee wordt geëxperimenteerd, is voorlopig van de baan. Verzoeken om bemiddeling tussen slachtoffer en verdachte die al waren aangemeld worden afgehandeld, maar voor nieuwe doorverwijzingen is geen geld meer. Het ministerie van Veiligheid en Justitie heeft geen vervolgfinanciering aangekondigd voor de pilots, die tot 1 november lopen.

Wat hielden de pilots in?

Bij 6 rechtbanken (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Noord-Holland, Oost-Brabant, Zeeland-West-Brabant) was het tot vandaag mogelijk om strafzaken door te verwijzen naar de mediator. Dat houdt in dat de rechter, officier van justitie of advocaat kan voorstellen dat slachtoffer en verdachte in een bepaalde zaak om tafel gaan, begeleid door een mediator. Voorwaarden zijn dat beide partijen het willen en dat de verdachte verantwoordelijkheid nam voor zijn aandeel in de gebeurtenissen. De betrokkenen krijgen dan de gelegenheid om te bespreken wat er is gebeurd en hoe ze dat hebben beleefd. Ook kunnen ze afspraken vastleggen, bijvoorbeeld over schadevergoeding of uit elkaars buurt blijven. Als de mediation is afgerond, gaat de strafzaak verder. De officier van justitie en de rechter houden dan rekening met de uitkomst van de bemiddeling. De straf kan lager uitpakken of zelfs achterwege blijven als de betrokkenen er samen zijn uitgekomen.

Wat is het nut van mediation in strafzaken?

Misdrijven veroorzaken problemen die vaak maar heel beperkt in een strafzaak kunnen worden opgelost. Bemiddeling tussen dader en slachtoffer kan in bepaalde gevallen wel helpen de schade te herstellen, blijkt uit onderzoek. Door het gesprek aan te gaan en zelf afspraken te maken over hoe het verder gaat, neemt het slachtoffer het heft weer in eigen hand. Gevoelens van angst en onmacht kunnen minder worden. Vragen kunnen stellen (waarom had je het op mij gemunt?) en ervaringen kunnen delen (dit heeft het voor mij betekend) is heilzaam voor de verwerking. De verdachte krijgt de gelegenheid spijt te betuigen en eventueel schade te vergoeden. Bovendien kan de bemiddeling verdere narigheid voorkomen, bijvoorbeeld in zaken tussen buurtgenoten of huiselijk geweld.

Hoe vaak leidt dat tot een goed resultaat?

Sinds het begin van de pilot in januari 2014 zijn tegen de 2.000 strafzaken doorverwezen naar de mediator. De delicten die voor bemiddeling in aanmerking komen zijn in die periode uitgebreid; ook in geweldszaken en ernstige verkeerszaken kan mediation worden ingezet. Van de 1105 zaken die door rechtbankmediators zijn behandeld, zijn er 644 daadwerkelijk gestart. Daarvan is 79 procent geslaagd.

Waarom stoppen de pilots dan?

De pilots zijn 2 keer verlengd en de verwachting was dat mediation in strafzaken juist uitgebreid zou worden naar andere rechtbanken. De minister heeft de Tweede Kamer vorig jaar na een evaluatie van de pilots laten weten dat hij de toepassing van mediation in het strafrecht wil voortzetten. Er is echter geen structurele financiering voor opgenomen in de begroting voor 2017. Een formele bevestiging van de afloop van de pilots is door het departement wel aangekondigd, maar tot op heden niet ontvangen.

Wat vindt de Rechtspraak daarvan?

Rechters vinden het stoppen van mediation zonder meer teleurstellend. De wet bepaalt dat het Openbaar Ministerie bemiddeling moet bevorderen en dat de rechter bij het opleggen van een straf rekening dient te houden met een geslaagde bemiddeling. Die wettelijke taak moet wel kunnen worden uitgevoerd. Bovendien zijn de rechters positief over hun ervaringen met de inzet van mediation in het strafrecht. Ze pleiten ervoor dit waardevolle instrument in het hele land in te zetten.”

Benieuwd wat de afschaffing van deze bemiddelingsprocedures voor gevolgen gaat hebben, zowel voor het aantal zaken dat tot bij de rechter gaat komen, als voor de opgelegde straffen. 

 

Criminaliteit en rechtshandhaving 2013

Is Nederland de afgelopen jaren aanzienlijk veiliger geworden? Zo registreerde de politie in 2013 bijna een vijfde minder misdrijven dan in 2007. Vooral vernielingen en geweld komen minder vaak voor. De politie registreerde in 2013 in totaal 318.000 verdachten.  Doordat sommigen van hen van meer dan één misdrijf worden verdacht, komt dit neer op 225.000 unieke personen. Voor beide cijfers  is dit een daling van ongeveer een derde sinds 2007. Ook de in slachtofferenquêtes gerapporteerde criminaliteit nam van 2007 tot 2013 af met een kwart.

Dit alles blijkt uit de jaarlijkse publicatie Criminaliteit en rechtshandhaving. Daarin wordt ook vastgesteld: “Nederland doet mee aan de dalende trend in de geregistreerde criminaliteit in Noord- en West-Europese landen.” Betekent dit dan dat er minder criminaliteit is? Niet noodzakelijk. Bepaalde gedragingen of feiten zijn maar criminaliteit als je het criminaliteit noemt. Dat daar in 2013 minder van geteld wordt dan in 2007, heeft te maken met het feit dat er minder feiten als zodanig gerapporteerd worden door slachtoffers en geregistreerd door de politie. Dat kunnen verschillende verklaringen voor zijn. Het kan zijn dat er inderdaad minder feiten hebben plaatsgevonden die je criminaliteit kan noemen. Het kan ook zijn dat minder wetsovertredingen als criminaliteit geregistreerd en afgehandeld worden. Of nog, dat feiten die in 2007 als criminaliteit werden beschouwd, nu niet meer als zodanig worden gepercipieerd, bijvoorbeeld omdat men wetsovertredingen gedoogt, of men ze normaal is gaan vinden.

Ik gebruik de samenvatting van ‘Criminaliteit en rechtshandhaving 2013’ voor een aantal aanwijzingen in die richting. Zo stelt het rapport dat sinds 2005 de meldings- en aangiftebereidheid door slachtoffers “licht daalt”. Anderzijds, hoewel de politie in 2013 zeventien procent minder misdrijven registreerde dan in 2007, gaat het toch nog om 1,09 miljoen (één miljoen negentig duizend). Bijna twee derde hiervan betrof vermogensmisdrijven. Het aantal geregistreerde gevallen van vernielingen en misdrijven tegen openbare orde en gezag daalde het hardst, met 42%. Het aantal (vuur)wapenmisdrijven nam toe met twintig procent.

Maar ook wat opsporing en handhaving betreft, is er een afname te zien. Er werden in 2013 244.000 misdrijven opgelost, een kwart minder dan in 2007. Het (voorlopige) ophelderingspercentage ligt in 2013 op ruim 22%, iets lager dan de voorgaande jaren. Voor de zaken die bij het Openbaar Ministerie terecht kwamen, werden 114.000 dagvaardingen uitgeschreven; dat is ruim een kwart minder dan in 2007. Het aantal technische sepots nam sinds 2007 toe met 62% tot 24.000 (meestal vanwege onvoldoende bewijs om tot vervolging over te gaan). Het aantal onvoorwaardelijke beleidssepots nam toe met 52% tot 15.000 (in deze zaken is het vastgesteld beleid om “op gronden aan het algemeen belang ontleend” niet te vervolgen). In 2013 zijn er dan ook minder straffen opgelegd. De vrijheidsstraf komt het meest voor (34.000), dan de taakstraf (31.000) en de geldboete (25.000). Gevolg van een en ander is dat de bezetting in het gevangeniswezen daalde tot 10.500 plaatsen en in de justitiële jeugdinrichtingen tot 470.

De vraag blijft dus: waren er in 2013 minder strafbare feiten en gedragingen, of waren het er even veel als in 2007 en werd er gewoon steeds minder gerapporteerd, minder opgespoord, minder vervolgd, minder veroordeeld en gestraft? Misschien doet het er niet toe. ‘Criminaliteit en rechtshandhaving 2013’ stelt vast dat tussen 2005 en 2008 de onveiligheidsgevoelens van Nederlanders afnamen. Sindsdien bleek het een constante dat één op de drie Nederlanders zich wel eens onveilig voelt. Dat is tussen 2007 en 2013 een afname met een kwart. Maar opnieuw: is dit omdat er minder criminaliteit is, of omdat men bepaalde feiten niet meer percipieert als criminaliteit, en men ze dus ook niet meer als zodanig rapporteert en registreert?

 

Administratieve sancties

Rotterdam is een van de eerste steden die, in het midden van de jaren 1980, begon met een systeem van stadswachten (nu: Stadstoezicht). Hun taak bestond vooral in het handhaven van gemeentelijke regelgeving op het gebied van fout parkeren, fiscale parkeerovertredingen, wildplassen en andere vervuiling (medeburgers die met hun honden straten en pleinen komen bevuilen). Sinds 2009 kunnen zij ook bestuurlijke strafbeschikkingen uitschrijven (in België: gemeentelijke administratieve sancties – zgn. gas) en mogen zij een beperkte mate van geweld gebruiken.

In België is er de laatste maanden veel te doen over de wildgroei aan overtredingen waarvoor gemeenten een administratieve sanctie (overlastboete) opleggen. Zo somt bijvoorbeeld het politiereglement van Hasselt niet minder dan 164 mogelijke gas-overtredingen op. Dat gaat van “dozen moeten gedragen worden en niet gesleept, op de grond geplaatst worden en niet geworpen” tot “het is verboden een telefooncel te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor de ruimte bestemd is”. (Hebben ze daar nog telefooncellen, in Hasselt? Dat is dan weer wel een goed punt.)

Op vraag van de gemeenteraad voerde de Rekenkamer Rotterdam in 2011 een onderzoek uit naar de werking van de dienst Stadstoezicht. Het resultaat ervan is lichtelijk ontluisterend (http://www.rekenkamer.rotterdam.nl/nl/publicaties/files_content/rapporten/rotterdam/Rapport%20horen,%20zien%20en%20schrijven.pdf).

De centrale vraag van het onderzoek was: ‘Hoe waarborgt en stuurt de gemeente het optreden van stadswachten en leidt hun optreden tot de beoogde resultaten?’ De Rekenkamer stelt vast dat het de bedoeling is dat stadswachten ‘kleine ergernissen’ aanpakken, maar dat zij in de praktijk overwegend bezig zijn met het controleren van betaald parkeren. Stadswachten zijn over het algemeen te onzeker en niet voldoende communicatief vaardig om op te treden tegen hondenbezitters en hun stront en tegen andere overlast (door jongeren). Het vaststellen van parkeerovertredingen is, met andere woorden, het veiligst en meest comfortabel voor de stadstoezichters zelf. Spitsnieuws.nl schreef op 5 juni 2012 dan ook: “Rotterdam heeft laffe stadswachten”.

Maar de Rekenkamer geeft ook andere verklaringen waarom het overgrote deel van de optredens gericht is op fiscale parkeerovertredingen (het niet betalen voor een parkeerplaats):

- De prestaties die van Stadstoezicht verwacht worden, blijken voor meer dan de helft geformuleerd in de vorm van bonnenopbrengst (het uitschrijven van administratieve boetes)

- In de dienstbegroting van Stadstoezicht worden vooraf verwachte baten opgenomen voor fiscale parkeerboetes en boetes voor fout parkeren; met andere woorden, de begroting drijft voor een deel op de opbrengst van de boetes die nog moeten gaan uitgeschreven worden

- “Stadswachten worden individueel onder meer beoordeeld op het aantal uitgeschreven bonnen en andere interventies”; dat leidt tot het idee van een te halen ‘bonnenquotum’: het bonnen schrijven om bonnen te produceren

- De Rekenkamer heeft geobserveerd dat stadswachten het parcours dat zij afleggen laten bepalen door de plekken waar betaald parkeren geldt, en waar zij dus parkeercontroles kunnen uitoefenen.

Dat stadswachten de confrontatie met (mogelijk) boze burgers trachten te vermijden, is te begrijpen, maar niet helemaal in overeenstemming met de doelstellingen van het stadstoezicht. Daar verschilt de Rotterdamse situatie ook wel is met de situatie in België, waar gemeentelijke administratieve sancties niet alleen worden opgelegd door stadswachten, maar ook door de politie om politiek verzet de kop in te drukken (zie http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2012/03/08/gas-boetes-financieel-gewin-en-politieke-repressie).

Boete

Een jonge man uit Apeldoorn kreeg een bekeuring van € 40 omdat hij zonder licht fietste. Toen hij de agent begon uit te schelden, maakte die een nieuw proces-verbaal op, en legde de zaak voor aan het Openbaar Ministerie. Dat stelde de strafmaat op € 800, volgens een regionale krant uit Apeldoorn:


'Beledigen en bedreigen van hulpverleners wordt gezien als geweldpleging. Dergelijk gevallen worden aan het OM ter beoordeling voorgelegd. De strafeis bij agressie tegen ambtenaren is sinds 2011 drie keer zo hoog als in reguliere geweldszaken. 

In dit geval is de eis extra hoog uitgevallen, omdat de 18-jarige zich ook niet kon legitimeren. "Het ging in dit geval om fietsen zonder licht, het uitschelden van een agent en het niet kunnen legitimeren. Een stapeling van feiten die voor de officier van justitie blijkbaar aanleiding was om met een fikse sanctie te komen.''

Voor de 18-jarige Apeldoorner rest waarschijnlijk niets anders dan betalen. De rechtbank volgt in dit soort gevallen vrijwel altijd de eis van het OM: de werkelijk opgelegde straffen bedragen gemiddeld 93 procent van de strafeis. Ook in de strafkeuze wordt het OM vrijwel altijd gevolgd, zo is recent uit onderzoek van de Universiteit Tilburg gebleken.

De meest voorkomende vorm van agressie en geweld tegen hulpverleners bestaat uit verbale agressie. Uit onderzoek vorig jaar bleek dat ruim de helft (57 procent) van ondervraagde hulpverleners minimaal één keer het slachtoffer ervan was geworden in de twaalf voorafgaande maanden. 

Alleen al bij de recente jaarwisseling werden 110 gevallen van geweld tegen hulpverleners gemeld.'

 

Syndicate content