I.S.

MAART 1961 - EINDE

Terwijl Guy Debord & co aan de zesde aflevering van internationale situationniste werken, verschijnt in Amsterdam het pamflet 'Einde'.

Sinds de bevrijding heeft Ons Volk zich weten op te werken tot een Welvaartsstaat, waar alleen de vrijheid tot armoede en ellende zijn bestaansrecht heeft verloren. Deze resultaten zijn tot stand gekomen, zonder dat er van enige bloei op het terrein der kultuur sprake is geweest. Waar de Nederlandse kunst is afgezakt tot een provinciaal peil, stijgt de waarde van de Gulden. Was het tot nog toe heiligschennis te twijfelen aan de slogan: “zonder kultuur kan een volk niet leven”, nu verklaren wij:

Het Nederlandse Volk heeft voor zijn welzijn geen kunst nodig, ja: kunst kan gemist worden als kiespijn!

Uw werkster verdrijft haar verveling met moderne muziek, uw tandarts verzamelt moderne kunst, uw boekhouder amuseert zich met de machines van Tinguely:

U kunt met kunst uw status niet meer verbeteren!

Een aantal vooraanstaande kunstenaars neemt tans het initiatief:

1.    Besluit het vervaardigen van kunstvoortbrengselen te staken;

2.    De likwidatie te bevorderen van alle instellingen, die zich nog aan de kunst verrijken.

In Kopenhagen sloten wij zodoende de avantgarde-galerie Køpcke, en verbraken alle winstgevende betrekkingen. In eigen land wordt begonnen met de sluiting van de zgn.Galerie 207 (Willemsparkweg 207) te Amsterdam. Voortaan zullen ondergetekenden zich doorlopend belasten met het opheffen van kunstkringen en het sluiten van tentoonstellingsruimten, waaraan dan eindelijk een waardiger bestemming kan worden gegeven.

 

Voor de Galerie 207 te A’dam: Cornelius Rogge

Het voorlopig actiecomité:

Armando (Amsterdam), Bazon Brock (Itzehoe), Henderikse (Düsseldorf), Arthur Køpcke (Kopenhagen), Silvano Lora (Parijs), Piero Manzoni (Milaan), Megert (Bern), Henk Peeters (Arnhem), Schoonhoven (Delft)

 

Manzoni (« Il n’y a rien à dire; on ne peut que être, on ne peut que vivre ») stierf korte tijd later ; hij was 29.

 

Cosio d'Arroscia, 28 juli 1957

Cosio d’Arroscia is een boerendorp in Noord-Italië. Zevenvijftig jaar geleden, op 28 juli 1957, vond daar de officiële oprichting plaats van de Internationale situationniste. Een aantal Europese kunstenaars, met wortels in verschillende disciplines en richtingen uit de beeldende kunst, had zich verzameld in de woning van Piero Simondo. Onder hen Guy Debord en Michèle Bernstein, de schilders Ralph Rumney en Pegeen Vail Guggenheim, Asger Jorn, Walter Olmo en nog enkele Italianen. De bedoeling was een nieuwe internationale organisatie op te richten van kunstenaars die zich afkeerden van al de naoorlogse kunstrichtingen, omdat die er niet in slaagden zinvol om te gaan met de razendsnelle transformaties die de hele wereld onderging in de jaren 1950.

Guy Debord presenteerde in Cosio d’Arroscia zijn manifest Rapport sur la construction des situations et sur les conditions de l’organisation et de l’action de la tendance situationniste. Dat het manifest toen niet besproken werd, belette Debord niet om het later “l’expression théorique adoptée à la conférence de fondation de l’Internationale situationniste” te noemen. Typisch. Maar uiteindelijk is het inderdaad een basistekst, met evenveel aandacht voor ‘de constructie van situaties’ als voor de organisatie en acties van de I.S.

Debord zat al een tijdje te broeden op dat thema van de situatie. Toen hij in 1952 werkte aan zijn film Hurlements en faveur de Sade, schreef hij ook al een theoretische tekst die leidde tot de conclusie: “Les arts futurs seront des bouleversements de situations, ou rien”. Weg met de esthetiek! Kunst hoorde zich te richten op onderzoek naar vormen van directe actie in het dagelijks leven en op situaties die de mogelijkheid bieden om het leven als geheel te omvatten. Allereerst moesten kunstenaars de wereld veranderen; alle historische avant-gardes hadden daarin gefaald: futurisme, dadaïsme, surrealisme, lettrisme, … zelfs Cobra: allemaal verworden tot esthetiek en ingekapseld in de moderne conditionering door het ‘spektakel’.

Het spektakel en de spektakelmaatschappij zullen later centrale begrippen worden in het werk van Debord. Van de ‘constructie van situaties’ in de realiteit is weinig geweten of gedocumenteerd, maar de sociale en politieke analyses die Debord maakte voor zijn Internationale situationniste zijn nog steeds een bron van inspiratie voor hen die een alternatief willen voor de hedendaagse spektakelmaatschappij. Op de tentoonstelling in Bozar dit voorjaar, No Country for Young Men – Contemporary Greek Art in Times of Crisis was overigens nog werk te zien van Nicolas Kozakis, met een recente tekst van Debord’s I.S.-kompaan Raoul Vaneigem.

Syndicate content