De Nederlandse Kinderombudsman is een onderdeel van het Bureau Nationale ombudsman. De Kinderombudsman is een ambt, dat sinds 2011 wordt toegekend door de Tweede Kamer. Hij (nu Marc Dullaert) controleert of de overheid de kinderrechten in Nederland naleeft. Hij doet dit ook bij private organisaties in het onderwijs, de kinderopvang, de jeugdzorg en de gezondheidszorg. In 1989 zijn de kinderrechten door de Verenigde Naties (VN) vastgelegd in het Kinderrechtenverdrag.
In juni hebben de diensten van de Kinderombudsman een 123 pagina’s lang, vernietigend rapport gepubliceerd over de Nederlandse praktijken rond de gezinshereniging van kinderen met hun naar Nederland gevluchte ouders: Gezinshereniging – beleid en uitvoering 2008-2013. De aanleiding voor het onderzoek was de vaststelling dat het aantal afwijzingen sterk is gestegen: van 12 procent in 2008 naar 83 procent in 2011.
De Kinderombudsman is niet over één nacht ijs gegaan. Het onderzoek nam elf maanden in beslag, er werden 459 dossiers onderzocht, waarin 1672 kinderen een aanvraag hebben ingediend om bij hun naar Nederland gevluchte ouders te mogen komen wonen. Verder zijn talloze interviews verricht, en heeft men op de ambassades in Nairobi en Addis Abeba onder meer een aantal gehoren van kinderen geobserveerd.
De conclusies zijn niet mis: “De Kinderombudsman stelt op basis van dit onderzoek vast dat sinds 2008 de rechten van kinderen die zich willen herenigen met een naar Nederland gevluchte (pleeg)ouder in ernstige mate door de Nederlandse overheid zijn geschonden. Een steeds strenger wordend beleid, waarin allerlei niet te rechtvaardigen vereisten werden gesteld aan gezinnen om in aanmerking te komen voor hereniging, in combinatie met een onzorgvuldige werkwijze van de IND, heeft er toe geleid dat er inbreuk is gemaakt op het recht van kinderen om zich te herenigen met hun ouder.” (De IND is de Immigratie- en Naturalisatiedienst, te vergelijken met de Belgische Dienst Vreemdelingenzaken, DVZ.)
“Het Verdrag voor de Rechten van het Kind schrijft voor dat een kind het recht heeft om op te groeien bij de ouders, tenzij dit niet in het belang van het kind is. De Nederlandse overheid heeft onder dit verdrag de verplichting om aanvragen tot gezinshereniging met spoed, menselijkheid en welwillendheid te behandelen. De Kinderombudsman constateert dat aan geen van deze verplichtingen is voldaan. In de verschillende stadia van de gezinsherenigingsprocedure zitten dermate ernstige tekortkomingen dat de kinderen die sinds 2008 een aanvraag indienden geen volwaardige kans hebben gekregen om gebruik te maken van dit recht op gezinshereniging. Het risico is daarmee groot dat er grote aantallen kinderen onterecht gescheiden zijn gebleven van hun ouder. Dit acht de Kinderombudsman onaanvaardbaar.”
En ook: “De Kinderombudsman ziet dat door de sterke focus op de bestrijding van fraude en oneigenlijk gebruik van de nareisprocedure, het belang van het kind, zowel in het beleid als de uitvoering, geheel uit het oog is verloren. Daardoor is de procedure dermate onzorgvuldig geworden dat niet meer volgehouden kan worden dat de hoge afwijzingspercentages de eerder ontstane vermoedens van fraude bevestigen. Een beleid waarin aandacht is voor fraude- en misbruikbestrijding mag niet leiden tot een dermate grote inperking van fundamentele rechten, zoals het recht van het kind om op te groeien bij de ouders. Doordat de procedure, met het oog op fraudebestrijding, volgens de IND "steeds uitgebreider en intensiever" is geworden, zijn in de afgelopen jaren aanvragen van kinderen mogelijk onterecht afgewezen, omdat hun aanvraag op onzorgvuldige wijze behandeld is.”
Dan volgen details over de wijze waarop kinderen op de ambassades worden gehoord over de waarachtigheid van hun aanvraag om hun ouders te mogen nareizen naar Nederland. Er is overigens geen rechtsbijstand tijdens die gehoren, en de kinderen mogen het verslag niet nalezen. Dit zijn nog maar enkele van de praktische bezwaren die de onderzoekers aankaarten. Waar het vooral op neer komt, is: “Uit het dossieronderzoek blijkt dat het overgrote deel van de kinderen wordt afgewezen, omdat zij en hun ouder volgens de IND tijdens de gehoren niet aannemelijk hebben kunnen maken dat (zij) samen een gezin hebben gevormd tot aan het vertrek van de vluchtende ouder. In de verklaringen die de gezinsleden hebben afgelegd zijn volgens de IND te veel tegenstrijdigheden gevonden. In de praktijk, zo blijkt, kunnen enkele tegenstrijdigheden, die betrekking hebben op details, voor de IND al aanleiding vormen om de aanvraag af te wijzen. [-] De Kinderombudsman is van mening dat het grote belang dat bij de beslissing wordt gehecht aan de verklaringen over details, niet in verhouding staat tot de mate van zorgvuldigheid waarmee de gezinsband wordt onderzocht.”
In die zin lijkt er weinig verschil tussen de praktijken van de Nederlandse IND en die van de Belgische DVZ (en trouwens ook van het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen). Uit mijn ervaring blijkt dat ook de Belgische instanties bij het beoordelen van een asiel- of gezinsherenigingsaanvraag deze meteen proberen af te wijzen door in eerste instantie tegenstrijdigheden in het verzoek te ontdekken of te construeren. Ook hier is de opdracht: probeer de aanvragers te betrappen op onnauwkeurigheden, zodat wij de aanvraag als bedrieglijk kunnen wegzetten.
De Kinderombudsman koppelt aan het onderzoek nog een aanbeveling: “De afgelopen jaren is de Nederlandse overheid op onzorgvuldige wijze omgesprongen met kinderen die naar een gevluchte ouder in Nederland wilden komen. De IND is bij de beoordeling van hun aanvraag te veel gericht op het voorkomen van fraude en is het belang van het kind daarbij uit het oog verloren. Het steeds aangescherpte beleid heeft geleid tot een onaanvaardbaar hoog risico dat de 3910 kinderen die sinds 2008 een aanvraag voor gezinshereniging hebben ingediend, en zijn afgewezen, mogelijk onterecht gescheiden zijn gebleven van hun ouder. Hun recht om zich te herenigen met hun ouder wordt op die manier met voeten getreden.
Volgens de Kinderombudsman kan dat maar één ding betekenen: de kinderen die sinds 2008 een aanvraag voor gezinshereniging hebben ingediend en door de IND zijn afgewezen, moeten een eerlijke kans krijgen. Zij (of hun ouders namens hen) moeten een nieuwe aanvraag kunnen indienen, die vervolgens aan een verbeterd wets- en beleidskader getoetst zal worden én met een verbeterde uitvoering beoordeeld.
De Kinderombudsman doet de dringende aanbeveling om het falende beleid van de afgelopen jaren te herstellen en de kinderen die hierdoor mogelijk onterecht gescheiden zijn gebleven van hun ouders alsnog de kans te geven zich te herenigen.”