Sinds 1 juni bedraagt het leefloon (de bijstandsuitkering) in België voor een alleenstaande 884,74 euro per maand. Voor een gezin met minstens één minderjarig ongehuwd kind wordt dat bedrag opgetrokken tot niet minder dan 1.179,65 euro. In 2016 waren er maandelijks gemiddeld 127.022 mensen die een leefloon ontvingen.
Volgens algemeen aanvaarde Europese indicatoren had je in al 2014 als alleenstaande 1.085 euro per maand nodig om niet onder de armoedegrens te zakken. Voor een gezin met twee kinderen rekende men op 2.279 euro per maand. Reken maar uit: met de armoedegrens van drie jaar geleden zou een alleenstaande nu elke maand tweehonderd euro tekort komen om niet in armoede te hoeven leven. Een gezin met twee kinderen dat moet leven van een leefloon heeft 1.100 euro per maand te kort om boven de armoedegrens uit te komen.
Volgens Europees onderzoek uit 2016 behoort 15,5 % van de Belgische bevolking tot de groep met een armoederisico op basis van het inkomen; 5,5 % van de bevolking leeft in ernstige materiële deprivatie. In België loopt volgens deze normen 20,7 % van de bevolking een risico op armoede of sociale uitsluiting. Dit soort cijfers is al heel lang bekend; ondanks nationaal en gewestelijk armoedebestrijdingsbeleid, is daar sinds 2010 nauwelijks wat aan veranderd.
Is er dan eigenlijk wel beleid om de armoede te verminderen of tegen te gaan? Au contraire; volgens de Franse sociologe Monique Pinçon-Charlot is er juist een oorlog bezig van de rijken tegen de armen. Iedereen wordt voortdurend aangemaand om voor zichzelf te zorgen, de nieuwste smartphone te kopen, dertig jaar bij de bank te lenen voor een appartementje, de stomste troep op de baggerbuis te volgen en vooral suf en afgestompt het zuinigheidsbeleid van alle overheden te slikken, ‘want het is crisis’. Dat is volgens Pinçon-Charlot een van de strafste tactische staaltjes van de rijken, de aandeelhouders, de speculanten en hun trawanten: dat zij erin geslaagd zijn hun financiële crisis van 2008 te presenteren als een globale crisis. ‘Hun crisis werd de crisis.’ En dat zij er in geslaagd zijn de rest van de bevolking daarvoor te doen opdraaien (dank aan de sociaaldemocraten). Waarom worden de sociale zekerheid en de openbare dienstverlening afgebroken, terwijl die toch gebaseerd zijn op het idee van solidariteit tussen en voor alle burgers? – Wel, ’t is crisis!
Terwijl de armoedecijfers in België al zeven jaar lang niet wezenlijk veranderen, en nog steeds een vijfde van de Belgische bevolking in of nabij de armoede zit, meldt Apache: ‘Wat SwissLeaks, LuxLeaks, OffshoreLeaks en Panama Papers al deden vermoeden, wordt nu in een studie bewezen: vooral de superrijken zijn goed in het ontduiken van belastingen. Ze ontduiken maar liefst 30 procent van de belastingen die ze zouden moeten betalen, tegenover een gemiddelde ontduiking van 3 procent.’ Apache verwijst naar een brede economische studie waaruit ‘een consistent beeld’ naar voren komt: belastingontduiking neemt toe naarmate rijkdom toeneemt. (En omgekeerd neemt rijkdom ook toe naarmate belastingontduiking toeneemt, neem ik aan.)
Bij die dertig procent belastingfraude gaat het om ‘de superrijken, de 0,01 procent rijksten’. Maar volgens Monique Pinçon-Charlot en haar man, ook socioloog, Michel Pinçon is er sprake van een veel grotere ‘roverskaste’ (une caste prédatrice), die de samenleving van binnenuit uitteert. Na haar financiële crisis van 2008 is die erin geslaagd om via de politiek haar privé-schulden om te zetten in publieke schulden. Bovendien ligt hun grootschalige belastingontduiking mee aan de basis van overheidstekorten en schulden aan de banken – die overigens nooit terugbetaald kunnen worden. Niemand verwacht dat ook; het begrotingstekort is een sociale constructie, net als het tekort in de sociale zekerheid dat dient om pensioenen en uitkeringen laag te houden. En als het aan de politieke partijen ligt die de ideologie van die strijd tegen de armen vertolken, worden ook de laatste structuren van solidariteit afgebroken. Denk aan de uitverkoop van het welzijnswerk in Antwerpen.
Waar klassenstrijd vroeger voorgesteld werd als een strijd van arbeid tegen kapitaal, vindt volgens de Pinçons nu een omgekeerde klassenstrijd plaats: die van de rijken tegen de armen – en dat zowel economisch als ideologisch. Economisch gezien is er de groeiende machtsconcentratie in de bedrijfswereld, waar de voortdurende en toenemende winsthonger van de aandeelhouders bedrijven steeds meer puur laat koersen op rendement op de korte termijn, ten koste van de samenleving als geheel. Eén voorbeeld. De groene Amsterdammer van 1 juni 2017 beschrijft hoe op de laatste jaarlijkse aandeelhoudersvergadering van Shell een resolutie werd ingediend om concrete bedrijfsdoelstellingen te formuleren die in lijn zijn met het klimaatakkoord van Parijs. Meer dan negentig procent van de aandeelhouders stemde tegen. “Waarom zou Shell zichzelf beperkingen opleggen terwijl dit een probleem is van de hele sector? (…) Alleen overheidsmaatregelen kunnen zorgen voor een eerlijk speelveld.” En intussen wordt de overheid steeds verder ontmanteld door diezelfde aandeelhouders, die vinden dat ‘de markt’ volop moet kunnen spelen.
De grote media – die ook steeds nauwer geconcentreerd zitten – spelen uiteraard een belangrijke rol in die oorlog tegen de armen. Het gaat niet alleen om details in het taalgebruik. Zo meldt De Standaard van 31 juli 2015 op de voorpagina dat het aantal jongeren tussen 18 en 25 jaar dat een leefloon geniet met bijna veertig procent is toegenomen. Ja hoor, een leefloon, dat is genieten. Het gaat er meer in het algemeen om dat kijkers en lezers voortdurend behandeld worden als kleuters die niet in staat zijn zelf te denken, en die je ongestoord en permanent kan bestoken met de goorste, stompzinnigste, inhoudsloze bagger, spelletjes en humor. Als dat het nieuwe normaal is, is het geen wonder dat een site als GeenStijl zo’n enorm succes kent.
Maar het gaat verder. Als je erin slaagt om op kleuterfeestjes de moeders in K3-jurkjes te laten rondspringen, dan kan je ook elk klassen- of zelfs standenbewustzijn weggommen. Dan kan je ongestraft die mensen wijsmaken dat het de ondernemers zijn die welvaart creëren, en dat hun rijkdom vanzelf zal doorsijpelen naar de hele samenleving. En dat het de werkers zijn, die ‘ten laste’ komen van de onderneming, of dat de mensen zonder baan ‘genieten’ van hun uitkering of hun pensioen on der de armoedegrens. En als je ze kan pakken terwijl zij dus noodgedwongen zwart bijklussen, zijn zij de fraudeurs.
Dat is de ideologische component van de oorlog tegen de armen, en die wordt met succes uitgevoerd door de politieke partijen onder leiding van de N-VA en Open VLD.