In de negentiende eeuw konden velen nog denken dat er weldra een einde zou komen aan religie en georganiseerde godsdienst. In het in 1882 postuum gepubliceerde Dieu et l’Etat schrijft Michel Bakounine: « Dieu est, donc l'homme est esclave. L'homme est libre, donc il n'y a point de Dieu. Je défie qui que ce soit de sortir de ce cercle, et maintenant, choisissons. » Mikhail Bakunin was zeker niet de enige die er zo over dacht.
Uiteraard ging het hier om een principiële uitspraak, geen sociologische beschrijving. De mens was helemaal niet vrij; om werkelijk vrij te kunnen zijn zou hij/zij zich moeten bevrijden van Staat, Kapitaal en God. De Wetenschap zou de nieuwe leidraad worden bij de organisatie van een samenleving gebaseerd op vrijheid en solidariteit.
Maar kijk om je heen vandaag. Godsdienst en obscurantisme zijn helemaal terug – vermoedelijk van nooit weggeweest. Wij, die vanaf onze jeugd zo onze best gedaan hebben om ons te bevrijden van de dogma’s en de bekrompenheid van de kerk, worden nu omringd door mensen die zich voor van alles en nog wat beroepen op ‘hun geloof’, en die willen dat wij daar respect voor opbrengen. Religie moet je blijkbaar weer serieus nemen – en dat heeft niet alleen te maken met de moordende waanzin van boeven die zich beroepen op Allah of heilige koeien. Het lijkt wel of de macht van godsdiensten navenant toeneemt met de wereldwijde uitbreiding van technologie en rationele controle. En misschien helpt ook het dominante neoliberale culturele dogma wel een handje. In een wereld waarin iedereen voortdurend gepushed wordt om vooral zichzelf volop te ontplooien en ‘in de markt te zetten’, zullen er vast mensen zijn die een deel van die zware verantwoordelijkheid willen afschuiven naar iets, iemand, ergens, buiten zichzelf. Hoewel – de snelst groeiende wereldreligie is de evangelische beweging. En daarover schrijft Franca Treur in De groene Amsterdammer: “Evangelische bewegingen handelen als succesvolle multinationals. Leiders hebben bijna altijd een ondernemersachtergrond, denken in marktaandeeltermen en beschikken over de modernste lichtshows en presentatietechnieken. Ze zijn informeel gekleed en praten op losse, persoonlijke toon. Ze zijn lokale celebrities. Op de websites staan glossy foto’s van hun gezinnen. Preken zijn emotioneel en doorspekt met anekdotes uit het eigen gezinsleven, zoals we die kennen van politici. Maar deze gezinnen zijn traditioneel, en relaties zijn strikt heteroseksueel. Overspel en scheiding worden streng veroordeeld, evenals abortus en euthanasie. Naast de boodschap van het evangelie komt dus (onbedoeld) de boodschap van westerse moderniteit mee, plus een manier om zich daar weer tegen af te zetten.”
Dat een ernstig blad als De groene vindt dat ‘we ons de luxe van de onverschillige positie tegenover religie niet meer kunnen veroorloven’ is tekenend voor de druk die die culturele stromingen uitoefenen. En dan gaat het niet om de Turkse studenten die mij indertijd zegden als zij ergens geen zin in hadden: “Mijnheer, mijn geloof staat dat niet toe”. En zelfs evenmin om de eis altijd en overal een hoofddoek te mogen dragen. Waar het om gaat is dat zowel bij christenen als moslims of hindoes blijkbaar de wens en de verwachting leeft dat een hele samenleving rekening zal houden met, - nee, zich zal aanpassen aan hun verhalen, mythen en sprookjes.
Sinds Bakoenin en de negentiende eeuw is inmiddels wel gebleken dat een beroep op wetenschap, vooruitgangsgeloof en atheïstisch materialisme onvoldoende grondslag biedt om de waan van de godsdienst echt onderuit te halen. Dus, if you can’t beat them, join them. Zou het niet slimmer zijn dan om zelf met je eigen godsdienst of kerk te beginnen en te eisen dat die iedereen die respecteert en er rekening mee houdt. En ik bedoel niet dat – zoals al sinds enkele jaren sporadisch als actiemiddel gebeurt – niet-gelovigen zich plots gaan tooien met hoofddoeken, keppels of tulbanden, die als het zo uitkomt, zowel door voor- als tegenstanders, gezien worden als ‘ostentatieve religieuze symbolen’. Nee, dan gaat het meer om initiatieven als de Church of the Flying Spaghetti Monster. De FSM, zoals de Kerk wordt afgekort, heeft eeuwenlang een verborgen bestaan gekend, maar is in 2005 echt in de openbaarheid getreden. Sindsdien telt zij wereldwijd miljoenen, zelfs duizenden devote gelovigen, de pastafarians. Een instructief filmpje staat op deze pagina.
Als ostentatief religieus symbool dragen de ware gelovigen een vergiet op het hoofd (altijd handig om de spaghetti af te gieten). Sommige verlichte staten als Oostenrijk, Arizona of Australië erkennen inmiddels de Church of the Flying Spaghetti Monster als een legitieme religieuze beweging, en staan haar leden dan ook toe hun hoofddeksel op te houden voor de pasfoto op hun rijbewijs. Dat is eens wat anders toch, dan dat miezerige gezeur over hoofddoeken hier aan de Noordzee.
Of in Marseille, zoals blijkt uit deze tekst in Le monde libertaire n° 1788 van 4 mei 2017:
« … l’époque où un con eut l’idée d’interdire un fichu sur la tête en croyant s’opposer à d’autres cons qui voulaient l’imposer. De leur affrontement est née une guerre qui ne dit pas son nom et qui n’est pas prête de se terminer, parce qu’elle se nourrit de bien autre chose qu’un morceau de chiffon. Chacun partant à l’assaut, non, plutôt chaque chef envoyant à l’assaut du camp adverse des troupes dont la réflexion se réduit à des slogans. Les cons sont en train de gagner, eux ils ont fait carrière. »