Dit is een bewerking van de tekst die Maria Vervoort publiceerde op BeL QV (Bien-être à Lierneux * Qualité de Vie).
Energiebedrijf EDF Luminus wil in de Ardense gemeente Lierneux bijna zeven hectare bos vernietigen voor de bouw van een windenergiecentrale met zes turbines van 180 meter hoog. Wij – de mensen achter BeL QV – zijn niet tegen duurzame-energieprojecten, maar windturbinezones moeten geen plaats krijgen op de plek van een woud, en tegelijk vlakbij een woongebied.
De bouw van een windenergiecentrale op die plek in Lierneux (het bos Lambiester) is volledig in strijd met de doelstelling van de productie van duurzame energie, nl. de bescherming van onze leefomgeving. Het lijkt op zijn minst tegenstrijdig dat men zeven hectare gezond bos zou rooien op ecologische gronden. Recent schreven kranten nog over de Ardense wouden als ‘de groene long van België’; iedereen weet dat goed beschermde natuur, nu zij steeds zeldzamer wordt, van wezenlijk belang is voor steeds meer mensen.
Sommigen zeggen: “Ja, maar het zijn overwegend naaldbomen, dat is bos zonder waarde”. Een groteske uitspraak, en volledig in tegenspraak met het wereldwijd groeiende besef van het belang van zelfs maar één boom – laat staan een heel woud.
Kijken wij even terug in de geschiedenis. Vroeger was denken in termen van hiërarchie heel gewoon, zelfs als het om de waarde van mensen ging. Bovenaan stond de man, en ondergeschikt aan hem de vrouw en de kinderen. Nog lager stonden de dieren. Zelfs als die een economische waarde hadden, kon je ze nog straffeloos mishandelen en elimineren. Vandaag weten wij dat zelfs een klein insect als de honigbij noodzakelijk is om ook voor mensen het voedselaanbod in stand te houden. Albert Einstein zei: “Wanneer de bij verdwijnt van het aardoppervlak, rest de mens nog slechts vier jaar te leven”.
Nu verbazen wij ons over zulke neerbuigendheid tegenover vrouwen en dieren, en wij zouden ons er diep voor schamen. Maar bewustzijn heeft tijd nodig om te groeien. Volgende generaties zullen met een gelijkaardig gevoel van ongeloof en verbijstering kijken naar hoe wij vandaag met bomen en bossen omgaan. Al enige tijd is het boek Het verborgen leven van bomen van de Duitse boswachter Peter Wohlleben een wereldwijde bestseller met een oplage van meer dan 500.000 exemplaren. Wohlleben beschrijft het wood wide web, geen romantisch verzinsel, maar een wetenschappelijke term voor hoe schimmels die hele wouden verbinden werken als de glasvezelkabels voor het internet. Eén theelepeltje bosgrond bevat een paar kilometer zwamdraden. Door die leidingen geeft de ene boom signalen door aan de andere, en helpen ze elkaar door boodschappen over insecten, dreigende droogte of andere gevaren uit te wisselen.
Vergeten wij even de wetenschappelijke benadering en kijken wij naar het gevoelsmatige. Dan constateren wij dat zowel in Wallonië als in Vlaanderen wouden in gevaar zijn, terwijl er tegelijk een groeiende nood bestaat aan bosbeleving. Nooit eerder kwamen er voor het paarse tapijt van boshyacinten zoveel wandelaars naar het Hallerbos als dit voorjaar. Zo’n zeventienduizend mensen maakten gebruik van de busdienst om dit natuurfenomeen te beleven. Zelfs vanuit de omliggende landen komen mensen naar de Ardense wouden voor wandelingen, het fotograferen van dieren, trektochten, mountainbiken …
Verder is het ondenkbaar dat er vroeger iets zou bestaan hebben als de ‘boom van het jaar’. De wedstrijd Europese boom van het jaar is een project ter versterking van de relatie tussen mensen en bomen. Het wil de aandacht vestigen op het belang van de bescherming en het behoud van bomen, en het ondersteunt acties om bijzondere exemplaren te erkennen als natuurlijk of cultureel erfgoed.
Dit alles om te tonen dat er een nieuw wereldwijd bewustzijn heerst van de waarde van zelfs één boom. Maar hier in Lierneux zou EDF Luminus zonder scrupules zeven hectare woud vernietigen omdat het bos van Lambiester hen de beste plek lijkt om grote winst te maken met windenergie. En inderdaad is op de totale oppervlakte van de Ardennen zeven hectare woud misschien niet zo veel. Maar op dit ogenblik wordt de bouw van windenergiecentrales in boszones nog sterk bemoeilijkt door allerlei voorwaarden. Als EDF Luminus haar plannen kan doorzetten, ontstaat er een precedent waardoor andere uitbaters van windturbines ongebreideld bossen zullen kunnen kappen wanneer zij denken dat zij op die plekken het meest profijt kunnen halen uit hun energiecentrales.
Toch bestaat er al een alternatief op het gebied van windenergie. Fairwind is een bedrijf in Seneffe, in Henegouwen. Het maakt kleine windturbines met een vermogen van 10 of 50 kilowatt. Die toestellen zijn op de maat van kmo’s en landbouwbedrijven die hun eigen energie willen opwekken en het overschot verdelen via bestaande netwerken. De jaarlijkse productie van het grote model kan 107 MWh bereiken, wat overeenkomt met de consumptie van een dertigtal gezinnen.
Typisch voor de turbines van Fairwind is hun verticale as: de wieken draaien horizontaal omheen de mast. Het grootste model is zo’n dertig meter hoog, d.w.z. de lengte van een hoge boom. Zij veroorzaken dus veel minder visuele schade dan de enorme industriële windmasten die her en der in het landschap worden neergepoot. Op dit ogenblik zijn zo’n twintig van die kleine windturbines actief in Wallonië, maar het is de bedoeling – o.m. door een samenwerking met Electrabel – dat er in 2020 een honderdtal werken. Daarnaast zijn er in heel België bedrijven die kleine windturbines voor privaat gebruik (tot 15 m hoog) produceren.