Rotterdam is een van de eerste steden die, in het midden van de jaren 1980, begon met een systeem van stadswachten (nu: Stadstoezicht). Hun taak bestond vooral in het handhaven van gemeentelijke regelgeving op het gebied van fout parkeren, fiscale parkeerovertredingen, wildplassen en andere vervuiling (medeburgers die met hun honden straten en pleinen komen bevuilen). Sinds 2009 kunnen zij ook bestuurlijke strafbeschikkingen uitschrijven (in België: gemeentelijke administratieve sancties – zgn. gas) en mogen zij een beperkte mate van geweld gebruiken.
In België is er de laatste maanden veel te doen over de wildgroei aan overtredingen waarvoor gemeenten een administratieve sanctie (overlastboete) opleggen. Zo somt bijvoorbeeld het politiereglement van Hasselt niet minder dan 164 mogelijke gas-overtredingen op. Dat gaat van “dozen moeten gedragen worden en niet gesleept, op de grond geplaatst worden en niet geworpen” tot “het is verboden een telefooncel te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor de ruimte bestemd is”. (Hebben ze daar nog telefooncellen, in Hasselt? Dat is dan weer wel een goed punt.)
Op vraag van de gemeenteraad voerde de Rekenkamer Rotterdam in 2011 een onderzoek uit naar de werking van de dienst Stadstoezicht. Het resultaat ervan is lichtelijk ontluisterend (http://www.rekenkamer.rotterdam.nl/nl/publicaties/files_content/rapporten/rotterdam/Rapport%20horen,%20zien%20en%20schrijven.pdf).
De centrale vraag van het onderzoek was: ‘Hoe waarborgt en stuurt de gemeente het optreden van stadswachten en leidt hun optreden tot de beoogde resultaten?’ De Rekenkamer stelt vast dat het de bedoeling is dat stadswachten ‘kleine ergernissen’ aanpakken, maar dat zij in de praktijk overwegend bezig zijn met het controleren van betaald parkeren. Stadswachten zijn over het algemeen te onzeker en niet voldoende communicatief vaardig om op te treden tegen hondenbezitters en hun stront en tegen andere overlast (door jongeren). Het vaststellen van parkeerovertredingen is, met andere woorden, het veiligst en meest comfortabel voor de stadstoezichters zelf. Spitsnieuws.nl schreef op 5 juni 2012 dan ook: “Rotterdam heeft laffe stadswachten”.
Maar de Rekenkamer geeft ook andere verklaringen waarom het overgrote deel van de optredens gericht is op fiscale parkeerovertredingen (het niet betalen voor een parkeerplaats):
- De prestaties die van Stadstoezicht verwacht worden, blijken voor meer dan de helft geformuleerd in de vorm van bonnenopbrengst (het uitschrijven van administratieve boetes)
- In de dienstbegroting van Stadstoezicht worden vooraf verwachte baten opgenomen voor fiscale parkeerboetes en boetes voor fout parkeren; met andere woorden, de begroting drijft voor een deel op de opbrengst van de boetes die nog moeten gaan uitgeschreven worden
- “Stadswachten worden individueel onder meer beoordeeld op het aantal uitgeschreven bonnen en andere interventies”; dat leidt tot het idee van een te halen ‘bonnenquotum’: het bonnen schrijven om bonnen te produceren
- De Rekenkamer heeft geobserveerd dat stadswachten het parcours dat zij afleggen laten bepalen door de plekken waar betaald parkeren geldt, en waar zij dus parkeercontroles kunnen uitoefenen.
Dat stadswachten de confrontatie met (mogelijk) boze burgers trachten te vermijden, is te begrijpen, maar niet helemaal in overeenstemming met de doelstellingen van het stadstoezicht. Daar verschilt de Rotterdamse situatie ook wel is met de situatie in België, waar gemeentelijke administratieve sancties niet alleen worden opgelegd door stadswachten, maar ook door de politie om politiek verzet de kop in te drukken (zie http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2012/03/08/gas-boetes-financieel-gewin-en-politieke-repressie).