Boskap

Het was een schok. Op weg naar huis neem ik soms de weg door het bos. Langs het containerpark, de snelweg over, een paar scherpe bochten, en dan een recht stuk baan van zowat een kilometer met aan weerszijden een dicht bos, eerst sparren, dan loofbomen. In de herfst zitten hier langs de kant van de weg vaak twaalf, vijftien jagers in tenue op een rij te wachten tot het wild uit het bos gedreven wordt en zij het maar voor het afknallen hebben.

En nu plots: weg sparrenbos! Links en rechts een enorme open vlakte, hier en daar nog stronken die uitsteken boven de afgezaagde takken en het zaagsel, en op één plek verzameld een enorme stapel lange, netjes afgezaagde bomen. Een maand of twee geleden was hetzelfde al gebeurd met een klein naaldbos op de weg naar het dorp: hup, ineens helemaal gekapt.

Hout is traditioneel het ‘groene goud’ van Wallonië, maar de sector wordt op dit ogenblik behoorlijk dooreen geschud. Een extreem voorbeeld: de Chinese zagerijboten. Sinds enkele jaren kopen Chinese bedrijven op grote schaal beuk en eik op. Zodra de boomstammen aan boord zijn van de schepen, worden zij meteen verzaagd, en vervolgens weer als afgewerkt product in Europa verkocht. Net als bij andere grondstoffen, ging de invoering van deze praktijk gepaard met hevige prijzenspeculatie.

(Niet helemaal) los daarvan heeft de Belgische houtsector ook een industriële transformatie gekend. Op 25 jaar tijd zijn zowat een kwart van de zagerijen (nog 156 in 2013) en zestig procent van het personeel verdwenen, maar de opbrengst van de sector is verdubbeld. Zeven industriële zagerijen produceren nu samen tachtig procent van het hout voor de industrie, de bouw en de schrijnwerkerij. Die doorgedreven industrialisering heeft twee belangrijke gevolgen. Het eerste is dat om hun investeringen te recupereren, de Waalse zagerijen veel meer moeten produceren (en dat ook kunnen) dan wat de bossen jaarlijks opleveren. Dat verklaart voor een deel de massale houtkap van de afgelopen jaren. En zelfs dan nog wordt zo’n twintig procent van de grondstof (het ruwe hout) ingevoerd uit het buitenland. Het tweede gevolg komt voort uit het voorgaande: de prijs van ruw hout is de afgelopen jaren enorm gestegen. Een kubieke meter spar kost nu 70 tot zelfs 85 euro; de eigenaars van de bossen worden slapend rijk, maar de prijs die de zagerijen kunnen vragen aan hun afnemers is amper mee gestegen. Voor de fabrikanten van pallets zou het nu zelfs goedkoper zijn om gezaagd hout in het buitenland te kopen, dan om met Waals hout te werken.

Daarbij komt de druk vanuit de (groene) energiesector. Onder meer in de productie van pellets is nu, door allerlei subsidies, wel winst te maken. Pellets zijn de blokjes voor houtkachels, met een standaard formaat van 6 millimeter doorsnee en een lengte van 2 tot 4 centimeter. Aanvankelijk werden die blokjes gemaakt uit zaagsel dat gedroogd en samengeperst werd (de rest van het afval ging naar papierfabrieken). Sinds kort echter is productie van pellets een nieuwe goudmijn: in Mariembourg bijvoorbeeld heeft een bedrijf zeven miljoen euro geïnvesteerd in een fabriek die 60.000 ton per jaar kan produceren. En ook dit voert binnenlands de druk op de bossen op. Er zou nu zelfs goed hout gekapt worden voor de productie van pellets.

Staan de Waalse bossen dan echt onder druk, of is al die boskap bij mij in de buurt maar toeval? De meningen verschillen. De zagerijen voorspellen voor over twintig jaar een jaarlijks tekort van twintig miljoen kubieke meter en tegelijk verzetten zij zich tegen ecologisten die om milieuredenen bossen willen beschermen. De eerste functie van een bos is hout te produceren voor de economie; als je morgen afstand wil doen van fossiele grondstoffen en kernenergie, zal je toch de bossen als energie-alternatief moeten behouden, is hun redenering.

Volgens het Waalse departement bosbeheer zal het allemaal niet zo’n vaart lopen. Op dit ogenblik produceren de bossen jaarlijks zo’n 2,6 miljoen kubieke meter sparrenhout en wordt er iets meer dan drie miljoen kubieke meter gekapt. Dat zou echter niet betekenen dat de bosvoorraad verdwijnt. Wat er nu boventallig gekapt wordt, is de aanwas van de voorbije jaren, en die wordt alleen maar gekapt omdat de prijzen tegenwoordig zo hoog liggen. Voor de sparren zou men nog zeker twintig jaar toekomen. Bij de loofbomen wordt zelfs minder gekapt dan de aanwas. De overheid gaat er van uit dat alles bij elkaar de bosvoorraad stabiel blijft rond zestig miljoen kubieke meter. (Hoe moet je je dat voorstellen, 60.000.000 m3?)

Hoewel, … dan is er nog altijd de klimaatverandering die roet in het eten kan gooien, en juist met name voor sparren, beuken en eiken. Die zouden kwetsbaar zijn bij droogte en hittegolven. Op korte termijn zou de houtaanwas erop vooruit kunnen gaan vanwege de toename van CO2 en de hogere temperaturen, maar op de lange termijn zou de klimaatverandering en de onweren die ermee gepaard gaan juist zorgen voor een verminderde weerstand van de bomen, voor meer droogte en een minder vruchtbare bodem, zegt men op de ULB.