Charlie

De moordaanslag op Charlie Hebdo komt hard aan. Niet alleen vanwege de politieke reikwijdte, maar ook omdat verschillende van de gedode tekenaars al meer dan veertig jaar in mijn culturele bagage zitten.

Zodra ik naar de universiteit ging, ging ik op zoek naar alles wat de waarden die ik thuis en op school had meegekregen kon ondergraven. En meer nog dan Amsterdam of Londen, was Parijs toen voor mij de plek waar spannende dingen gebeurden. Zo leerde ik in het begin van de jaren zeventig Hara Kiri kennen, journal bête et méchant zoals het zich noemde. Ik ontdekte tekenaars als Wolinski, Cavanna (die ook verhalen schreef), Cabu (de zachtste en meest pacifistische van allemaal), Willem (de Nederlander die, hoewel hij al veertig jaar in Parijs woont, vandaag nog steeds spelfouten cultiveert in zijn tekeningen), Reiser en vele anderen.

 

De humor van Hara Kiri was inderdaad vaak lelijk, grof en provocerend, maar dat hoorde bij de tijdgeest, en het was daarom niet minder grappig. Ik herinner mij een nepadvertentie voor formicatafels: een onaantrekkelijk stel dat zijn onderbroek optrekt, in een armtierige keuken met een formicatafel, en daarbij de tekst: ‘Un coup d’éponge, et c’est essuyé’. Een beetje van de sfeer van Hara Kiri is vandaag nog terug te vinden in het maandblad L’echo des savanes (tekeningen, satire, viezigheid, seks en een vleugje politiek).

Nadat Hara Kiri verboden was, heb ik jarenlang – tot aan het einde in 1986 – een abonnement gehad op Charlie mensuel. Dat was eigenlijk vooral een maandblad over en met stripverhalen, met opnieuw Willem, Cabu, Wolinski, Reiser, Cavanna, maar nu ook Siné en verder maandelijkse rubrieken over o.m. Arabische muziek en koken (uit Charlie mensuel heb ik ossenstaart leren klaarmaken).

Het weekblad Charlie Hebdo kocht ik de afgelopen jaren nog slechts onregelmatig. Wat opviel was dat er nu ook volop ruimte was voor ernstige politieke bijdragen (hoewel vaak kort, en soms met zo’n hoge graad van absurditeit, dat je je afvroeg of het satire was of dat het ging over absurd beleid). Charlie Hebdo maakte brandhout van alle godsdiensten (zeker niet alleen van de islam) èn van het Front national. (In die zin is het ook weer ironisch dat Marine Le Pen maar al te graag zaterdag 10 januari mee zou opstappen in de grote marche républicaine pour l’unité nationale waartoe president Hollande heeft opgeroepen. )

Dat Charlie Hebdo zich tegen fascisten, nationalisten en godsdienstwaanzinnigen keerde, betekent anderzijds nu ook weer niet dat het zich situeerde alla sinistra della sinistra, zoals il manifesto schreef. Le Grand Soir – Journal Militant d’Information Alternative ging er op 19 mei 2014 nog zo tegenaan: « Au fil des ans, Charlie Hebdo est devenu un journal pipi-caca-crotte (et proutt), une sorte de feuille de lycée écrite par des potaches pour provoquer le proviseur, pour horrifier les pucelles en dessinant des bites à foison et pour exciter les boutonneux en gribouillant des foufounettes. A mesure que le vide idéologique s’installait, concomitant d’un glissement vers la droite (les deux vont toujours de pair), on s’était éloigné de cet hebdo. En souriant avec indulgence car, nous aussi, plus jeunes, on aimait provoquer les vieux et les bourgeois. »

Maar journal pipi-caca-crotte of niet, moi aussi, je suis Charlie.