De VN en drugs

Wie had dat verwacht? In Genève heeft de Hoge Commissaris voor de mensenrechten van de Verenigde Naties zopas een hele reeks aanbevelingen gedaan ter verdediging van mensenrechten in het internationale systeem van drugscontrole en -bestrijding. Daarmee gaat hij regelrecht in tegen het jarenlange beleid van UNODC, het United Nations Office on Drugs and Crime, dat ook in Genève zijn hoofdkwartier heeft.

De Hoge Commissaris is de Jordaanse prins Zeid Ra’ad Zeid Al-Hussein, en de omslag zou niet alleen te maken hebben met Al-Husseins engagement voor de mensenrechten, maar ook met de groeiende druk van Latins-Amerikaanse staten. Die ondergaan immers op grote schaal de verwoestende effecten van het prohibitionistische beleid.

De zestien pagina’s van de nota van Al-Hussein maken alvast qua terminologie het verschil. Sinds decennia kon in teksten van de Verenigde Naties uitsluitend sprake zijn van ‘drug abuse’. Nu blijkt dat drugs ook gewoon kunnen gebruikt worden. Verder bepleit Al-Hussein onder meer: de volledige depenalisering van de persoonlijke consumptie van psychotrope middelen, zonder onderscheid te maken tussen lichte of ‘hard drugs’; alternatieven voor vrijheidsberoving in het geval van verdachten met verslavingsproblemen; een verbod op gedwongen onthouding met het oog op bekentenissen of informatie; volledige, en niet uitsluitend dreigende, informatie aan jongeren inzake drugsgebruik; het aanvaarden van het traditioneel of gewijd gebruik van bepaalde illegale stoffen; een duidelijk verbod op de doodstraf in het geval van misdrijven die te maken hebben met de consumptie van of handel in verboden middelen; en hoe dan ook het bevorderen van harm reduction als algemeen beleid.

De aanbevelingen van Al-Hussein komen niet echt uit de lucht vallen. Al jaren wordt er op institutioneel niveau binnen de Verenigde Naties druk uitgeoefend om af te stappen van het desastreuze beleid van prohibitionisme. Maar ook op kleinere schaal, in gemeenten, regio’s en deelstaten in Latijns-Amerika, de Verenigde Staten en Europa zie je pogingen om op een normale manier om te gaan met mensen die verboden roesmiddelen willen consumeren. Dat is niet alleen een kwestie van mensenrechten, maar ook van puur pragmatisme en goed bestuur.

De nota wordt op 28 september besproken tijdens de dertigste zitting van de VN-Raad voor de mensenrechten.