progressief - conservatief

Dit is eigenlijk vooral een aantekening voor mijzelf. Ik probeer een definitie en een positiebepaling vast te leggen, die ik kan gebruiken wanneer ik schrijf.

Ik heb altijd zoveel mogelijk geprobeerd termen als ‘progressief’ en ‘conservatief’, of ‘links’ en ‘rechts’ ter vermijden. Ben ik conservatief, als ik verworvenheden uit de jaren 1970, die toen als progressief golden, probeer te vrijwaren tegen nieuwe ontwikkelingen die ik als verwerpelijk beschouw? Als ik bijvoorbeeld grote moeite heb met de toenemende acceptatie van maatschappelijke argumenten voor of tegen van alles en nog wat van mensen die zich op ‘hun geloof’ beroepen, terwijl het juist een grote verworvenheid was van de jaren zeventig dat de maatschappelijke invloed van de geestelijkheid werd teruggedrongen?

Is het progressief, wat het toenmalige ‘hoofd kwaliteitszorg’ van een Rotterdamse hogeschool ooit letterlijk tegen mij zei: “Boeken zijn achterlijk. Tegenwoordig vind je alles op internet.” (Nee, dat is geen goed voorbeeld; dit is gewoon dom.) Ben ik progressief als ik mij verzet tegen de aanleg van een windenergiecentrale waarvoor zeven hectare bos moet gekapt worden, of is het juist progressief om overal windturbines neer te poten in de strijd voor ‘de redding van het klimaat’? En wat is de relatie met ‘links’ en ‘rechts’? Doet het er eigenlijk wat toe, of je iets of iemand progressief of conservatief kan noemen?

Op het eerste gezicht wel. In de media lijken de begrippen onontkoombaar, of het nu over ontwikkelingen of individuen gaat, in politiek, cultuur, economie, lifestyle, … Bovendien zijn het geen louter descriptieve termen; progressief en conservatief, links en rechts dragen een morele connotatie mee, het ene is beter of juister dan het andere. En omdat de begrippen zo intuïtief lijken en voor de hand liggend, wordt ook voortdurend verwacht dat je jezelf positioneert in een van die ‘kampen’.

Het onderscheid tussen links en rechts lijkt op het eerste gezicht eenvoudig als je voortgaat op de geschiedenis van de begrippen. Het verhaal is bekend: de politieke begrippen links en rechts waren aanvankelijk gewoon een plaatsbepaling. Na de Franse Revolutie werd in parlementaire debatten de opdeling in standen (burgerij, clerus, adel) steeds minder relevant. Vertegenwoordigers van de burgerij, lagere clerus en een deel van de adel vonden elkaar in hun kritiek op de monarchie en in een streven naar meer gelijkheid en verandering; die zaten aan de linkerzijde van het parlement. De aristocratie en de hogere clerus wilden de macht van het volk beperken, en de status quo van sociale en politieke ongelijkheid behouden; die zaten rechts. Op die manier werden behoudsgezind (conservatief) en rechts gelijkgesteld, net als veranderingsgericht (progressief) en links.

Maar wat nu als een politieke partij die pleit voor meer sociale gelijkheid behoorlijk behoudende standpunten inneemt op het gebied van globalisering en migratie? Of als een economisch rechtse partij (individuele verdienste in plaats van solidariteit) in naam van het individuele zelfbeschikkingsrecht verregaande mogelijkheden voor euthanasie bepleit? Is dat progressief? Er is blijkbaar ruimte voor conservatief links en progressief rechts. Misschien moeten conservatief en rechts, links en progressief dus maar ontkoppeld worden.

Je zou links en rechts kunnen gebruiken voor de tegenstellingen in de opvattingen over de verdeling van maatschappelijke (materiële en immateriële) rijkdom. Links staat dan voor een eerlijke verdeling, die streeft naar gelijkheid onder de burgers, en dus volop ruimte biedt voor solidariteit. Rechts wil ook een eerlijke verdeling, maar een die gebaseerd is op individuele verdienste, op de vrucht van zelfredzaamheid. Dat linkse streven naar gelijkheid en solidariteit fnuikt het privé-initiatief en de zelfrealisatie, zeggen de enen. Individuele verdienste en gelijke kansen vertrekken altijd vanuit een bepaalde maatschappelijke positie en behouden of versterken dus de ongelijke machtsverhoudingen, zeggen de anderen.

Hier kan je als individu een keuze maken. Wil je dat iedereen een kans heeft zich ten volle te realiseren, en ben je bereid daarvoor solidair te zijn, en diegenen die vanuit een moeilijke positie vertrekken een extra steuntje te geven? Dan ben je links. Ga je ervan uit dat iedereen gelijke kansen heeft om zich te realiseren, en dat dus individuele verdienste het enige criterium is of je al dan niet maatschappelijk slaagt, dan ben je rechts. Tiens, zo vallen rechts en behoud van de status quo toch weer samen. En ook links en streven naar maatschappelijke verandering.

Als links en rechts staan voor verschillende opvattingen over de eerlijke verdeling van maatschappelijke rijkdom, staan conservatief en progressief misschien eerder voor culturele waarden, voor opvattingen over wat belangrijk is als kader om het bestaan en de wereld zin en betekenis te geven.  In De groene Amsterdammer van 23 februari 2017 schrijft Jop de Vrieze: “Een progressief is gericht op vooruitgang, hecht veel aan de individuele waarden zoals het voorkomen van schade en het bieden van gelijke kansen. Voor een progressief zijn deze waarden universeel – de universele mensenrechten zijn bij uitstek progressief. Een conservatief is gericht op het behoud van datgene wat er is en hecht net zozeer aan de groepswaarden. Voor hen is loyaliteit naar de eigen groep belangrijker dan rechtvaardigheid voor het individu.”

In deze omschrijving zie je de moeilijkheden over elkaar heen buitelen. Een progressief is gericht op vooruitgang? Dan moet je vooruitgang omschrijven. Rechtse politici en ondernemers vinden het ‘vooruitgang’ als zij de sociale bescherming van arbeiders kunnen afschaffen, als flexibiliteit een nieuw woord wordt voor uitbuiting, als zij belastingen en sociale zekerheid ‘hervormen’ zodat rijkdom blijft waar zij zit en niet herverdeeld wordt. Die vooruitgang is niet progressief, maar gericht op het behoud en de uitbreiding van de eigen machtspositie. Vooruitgang is progressief als die gericht is op de verbetering van de wereld, op een betere wereld voor iedereen en niet alleen voor de rijken. Eh ja, werkelijk progressieven zijn wereldverbeteraars. Niks mis mee.

Een progressief hecht veel aan de individuele waarden en het bieden van gelijke kansen. Die individuele waarden zijn ook een stokpaardje van politiek rechts (zelfredzaamheid, individuele verdienste, zelfbeschikking). En over het bieden van gelijke kansen had ik het al eerder. In het nieuwe tijdschrift Lava gaat Karim Zahidi hier uitgebreid op in (tussenkop “Gelijke kansen: schaamlapje voor ongelijkheid”). Het is overigens ook een klassieker in de theorieën over mensenrechten: gelijke behandeling in ongelijke gevallen leidt tot ongelijke resultaten. En over de universaliteit van mensenrechten: ik denk dat die opvatting theoretisch onhoudbaar is (daarover een andere keer), en ook dat het respect voor die waarden en rechten niet typisch progressief of conservatief is. Wie zich verzet tegen de waarden die zijn vastgelegd in het systeem van mensenrechten is niet conservatief, maar reactionair. Die wil de verworvenheden van de moderniteit afschaffen.

Het onderscheid tussen progressief (nadruk op individuele waarden) en conservatief (groepswaarden) is, denk ik, veel te simpel. De zeer gesofisticeerde en overwegend Noord-Amerikaanse discussies in de jaren 1980 en 1990 over liberalism en communitarianism (gemeenschapsdenken) geven aan dat het verschil tussen progressief en conservatief, zowel cultureel als politiek, een zaak is van eindeloze nuance. Misschien is het onderscheid ook helemaal niet zo belangrijk; kan je progressief zijn op bepaalde terreinen (kunst, gender, mobiliteit) en conservatief op andere (privacy, sociale media, onderwijs). Belangrijker lijkt mij de individuele keuze voor solidariteit of eigenbelang, voor links of rechts dus.