Bed, bad en brood

Een week beleden besliste de Centrale Raad van Beroep dat de gemeente Amsterdam onmiddellijk nachtopvang, douche, ontbijt en een avondmaaltijd moet bieden aan vreemdelingen zonder verblijfspapieren. De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechterlijke macht in Nederland in bestuursrechtelijke geschillen op het gebied van sociale zekerheid, bijstand en ambtenarenrecht. De uitspraak geldt niet alleen voor de gemeente Amsterdam, maar voor alle Nederlandse gemeenten. De uitspraak is in lijn met een eerdere uitspraak van de Raad van Europa.

Het College voor de Rechten van de Mens bracht in 2014 twee maal een bezoek aan de Vluchtgarage in Amsterdam en constateerde dat het leven voor de bewoners mensonwaardig was. Het College riep zowel staatssecretaris Teeven als de gemeenten op vreemdelingen zonder verblijfspapieren te voorzien van voedsel, kleding en onderdak. De staatsecretaris heeft een mensenrechtelijke plicht om dat te doen. Op 16 december wezen ook drie VN-rapporteurs op de plicht die Nederland heeft om met spoed hulp te bieden aan dakloze migranten.

Het College voor de Rechten van de Mens geeft aan waar dit recht op opvang op gebaseerd is. Mensenrechten geven aan waar staten zich aan moeten houden om te voorkomen dat mensen op het grondgebied onveilig zijn of onder mensonwaardige omstandigheden leven. Deze rechten gelden voor iedereen. En dus ook voor mensen die niet het recht hebben om in Nederland te blijven maar er nog wel zijn. Mensenrechten overstijgen daarmee de politieke vraag of je een soft of streng beleid moet voeren tegen mensen zonder verblijfspapieren. Nederland mag namelijk niemand op zijn grondgebied een veilig en menswaardig bestaan ontzeggen.

Ik zou denken: wat geldt voor Nederland, geldt ook voor België.