communisme 2

 

Op zijn blog gaat Jan Blommaert in op aantijgingen vanwege ene Maarten Boudry. Die maakten blijkbaar deel uit van een commentaar van de man over de verwerpelijkheid van het communisme in het algemeen, en van de Belgische Partij van de Arbeid (PVDA/PTB) in het bijzonder. In ieder geval begint de tekst van Blommaert zo: ‘Het is de grote verdienste van Maarten Boudry (samen met Rik Torfs, Bart De Wever, Gwendolyn Rutten en nog wat anderen) dat hij met een zo zwak beargumenteerde reeks aantijgingen over een “besmet verleden” de PVDA de kans heeft geboden absolute klaarheid te scheppen in haar houding tegenover het archaio-communisme dat ze in een vorige generatie als model aanzag.’

Toevallig zag ik eind vorig jaar een fragment van een of ander tv-programma waarin een confrontatietje leek te zitten tussen Peter Mertens van de PVDA en Rik Torfs (mediafiguur en rector van de Katholieke Universiteit Leuven). In de periode van de rectorverkiezingen verdedigde Torfs over de universiteit wel eens stellingen, die mij zeker aanstonden: voor de herwaardering van fundamenteel onderzoek en onderwijs, en tegen de evolutie om de academie te zien als een hogere beroepsschool ten dienste van het bedrijfsleven. Wat dat programma concreet heeft opgeleverd, is mij niet duidelijk – en daar gaat het hier ook niet om.

In de tv-uitzending beschuldigde een grimmige Torfs Mertens ervan een communist te zijn, en dus een fan van Stalin, Pol Pot en Noord-Korea. Mertens leek even niet te weten hoe te reageren, en zei na een korte stilte: “Wij zijn marxisten van de 21ste eeuw.” Dat kan zijn, maar wat is er mis met de term ‘communist’?

Al bijna dertig jaar staat communisme niet meer voor het politieke systeem van de Sovjet-Unie of Albanië, of voor de dictatuur van het proletariaat – behalve dan bij historici die dat ‘archaio-communisme’ bestuderen, of voor politici die denken met die term tegenstanders in diskrediet te kunnen brengen.

Ik heb er al eerder over geschreven op deze website: de term communist wordt al geruime tijd gekoppeld aan het actief bevorderen, verdedigen en uitbreiden van de commons (het gemeengoed, les biens communs, i beni communi). In een andere tekst schreef ik: De commons staat dan voor “the shared substance of our social being whose privatization is a violent act which should also be resisted with violence, if necessary”. Het gaat om ‘cognitief’ kapitaal (taal, communicatie en opvoeding), de gedeelde infrastructuur van o.m. openbaar vervoer, elektriciteit en post, natuurlijke bronnen die bedreigd worden door vervuiling en ontginning, maar ook de biogenetische erfenis van de mensheid. “It is this reference to ‘commons this substance of productivity which is neither private nor public – which justifies the resuscitation of the notion of communism.” Denk ook aan schone lucht en water, onderwijs en cultuur, pleinen en bossen, mobiliteit, kennis of energie. Zij zijn common goods omdat zij vanzelfsprekend ter beschikking moeten staan van alle mensen, en hun waarde alleen maar kan uitgedrukt worden in negatieve termen, door het gemis dat ontstaat wanneer zij niet meer ter beschikking staan. En zo gaat het erom dat diegenen van en voor wie de maatschappelijke goederen zijn, wij allen dus, als burgers, de bevoegdheid terug moeten nemen om zelf te beslissen hoe wij die goederen, diensten en waarden zullen beheren. Dat is voor velen de hedendaagse betekenis van communisme.

Het is niet aan mij om Peter Mertens voor te schrijven of hij zich als ‘marxist van de 21ste eeuw’ of als communist voorstelt. Maar ik denk dat je je tegenwoordig heel goed communist kan noemen, als je toelicht wat dat begrip nu inhoudt. Opkomen voor het belang en de verdediging van het gemeengoed is een zeer legitiem, maatschappelijk verantwoord, en steeds breder gedragen politiek doel.

Toch is er iets dat me bij de PVDA nog wel doet denken aan het archaïsche communisme: de toenemende personencultus rond de leiders Peter Mertens en Raoul Hedebouw. In die zin is de iconografie van de partij zeer ouderwets. Geen nummer van maandblad Solidair zonder afbeelding van een kapitalist met hoge hoed en dikke sigaar; en ook de identificatie van de partij met haar twee lachende voormannen komt mij zo langzamerhand de strot uit. Maar verder: weinig mis met hedendaags communisme, lijkt mij.